WIE HELFT
MU AANWERK
OKVEft'CmiLICVAT
Werkverschaffingsprojecten
In Nederland werd vanaf de jaren twintig van de 20ste eeuw een groot aantal werkverschaffingsprojecten
opgezet. In de werkverschaffing kregen de werklozen geen echte baan aangeboden, maar werden ze
door de overheid verplicht om in grote werkploegen ongeschoold werk uit te voeren bijvoorbeeld
het ontginnen van een hoogveengebied of het graven van kanalen. Dit alles gebeurde met schop,
kruiwagen en kiepkar. Het werk was zwaar, de werkweken zo'n 50 uur, de omstandigheden erbarmelijk
en het loon was maar net genoeg om met een gezin rond te komen. In 1939 verdiende iemand in
de werkverschaffing 14 tot 17,50 gulden per week (omgerekend naar 2013 tussen de 120,00 en
150,00). In de nabijheid van de projecten liet de overheid zogenoemde 'werkkampen' bouwen, waar
de tewerkgestelden woonden. Alleen zaterdagavond en zondag konden zij thuis zijn. Werklozen die
weigerden of zij die het werk niet konden volhouden, kregen geen steun en waren aangewezen op
de armenzorg. Veel werkverschaffingsprojecten werden uitgevoerd onder leiding van de Nederlandse
Heidemaatschappij (de Heidemij). De overheid bepaalde de projecten, de werktijden en de lonen, de
Heidemij hield toezicht op de arbeiders. Heidemij-medewerkers gaven orders, hielden iedereen in de
gaten, betaalden het loon uit en hielden contact met de overheid.
Naast Akersloot met haar Alkmaardermeer
geldt dit ook voor de gemeenten Aalsmeer,
Loosdrecht, Grouw, Sneek en Paterswolde
met projecten voor de watersport of de
aanleg van een jachthaven.
Een ander voorbeeld van een regionaal
werkverschaffingsproject is het viaduct
(Zeeweg) over de spoorlijn bij Castricum.
52