4. Meester Kroone 5. Dominé van Plateringen het bos gerooid werd, heeft men het worteleind van dien boom met kruit doen springen.) Daarvan deel ik mee dat het een langwerpig vierkant gebouwtje was, zonder zolder maar met een gewelfd houten plafond, bruin rood geschilderd van binnen, met twee tuimelramen aan iedere lange zijde terwijl aan de korte zijden, aan de Oostkant een tuimelraam en aan de tegenovergestelde, een deur was aangebracht, die opende in een portaal met kapstokken en een menigte klompen. Aan de kapstokken hingen de petten en de vloer was van steen ofschoon die in de school zelf van hout was. De school bestond uit één lokaal met twee rijen lange banken zonder leuningen waartussen eenige ruimte was gelaten om door te lopen. Het gehele aantal leerlingen bedroeg een 60 tal en het Hoofd Dirk van der Markt geheten gaf alleen onderwijs aan dat 60 tal en vond onder den schooltijd nog altijd den tijd om zijne pennen te vermaken en zich daarbij over te geven aan zoete mijmeringen die hem nu en dan deden glimlachen, wat wij als jongens heel aardig vonden en elkander toefluisterden: kijk! Dirk lacht weer. Dirk was nog ongehuwd en zijn huishoudster heette Mietje Pover, die wij in de verte steeds herkenden omdat zij hare rokken zo eigenaardig deed heen en weer slingeren als zij liep. Meester van der Markt was nog niet lang tot Hoofd der school benoemd toen ik bij hem op school kwam. De vorige onderwijzer was Meester Kroone, maar die was ontslagen (afgezet) zeide men toen, omdat hij altijd dronken was en het onderwijs zo slecht was. Maar Meester Kroone had een groot gezin en nog jonge kinderen, en zijn vrouw was een heel klein ondeugend mensje. Op zekere avond, toen het reeds begon te schemeren, komt die vrouw met de drie jongste kinderen bij zich de achterdeur in bij ons en duwt de schreeuwende kinderen in de keuken met de woorden: daar heb je ze, zorg er nu maar voor, waarna zij haastig weg liep. Afijn Aioeder was juist in de keuken en ik herinner mij nog de schrik en de ontsteltenis van het goede mens, dat niet wist wat met die kinderen aan te vangen. Zij schreiden en wij deden mee. Afijn Vader was niet thuis en zij wachte dus maar totdat hij thuis kwam, terwijl zij de schreeuwende kinderen zo veel mogelijk tot bedaren trachte te brengen. Nadat mijn Vader thuis gekomen was zijn zij weer spoedig terug gehaald; want mijn Vader was Diaken van de kerk en zij werden toen door de Diakonie bij andere mensen uitbesteed. Leentje Kroone het oudste meisje en een jonger zusje, dat wij omdat zij zo klein was, de erwt noemden, zijn nog lang bij Afeester van der Afarkt op school geweest, terwijl de oudste jongen jan knecht werd bij Geert Groot, waar hij op paard zat om schuiten te jagen door het Noord Holl. Kanaal. Afijn Afoeder vertelde wel eens dat Afeester Kroone altijd uit ging met den Burgemeester Louw Veer en dat zij dan beide dronken door het dorp liepen. Op zekeren avond toen wij nog in 't oude huis woonden, hoorde mijn moeder vlak voor de voordeur, waar een grote plas water lag, een paar mensen in het water spartelen. Bij nader onderzoek bleken dit de Burgemeester en de onderwijzer te zijn, die dronken, in de plas waren gevallen en nu allerlei pogingen deden om weer op te staan. Afeester Kroone hoorde zij toen tot de Burgemeester zeggen: Nu zeg ik niet meer Afijnheer de Burgemeester maar nu zeg ik Louwtje. Niet alleen de onderwijzer maar ook de Dominé maakte het zo, dat hij ontslagen moest worden. Hij had altijd ruzie met zijn vrouw en die liep dikwijls zo hoog dat de vrouw s 'avonds en ook wel s 'nachts de buurt in opschudding bracht 47

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2014 | | pagina 48