klanten in het dorp. De vader van mijn vriend Wim, Piet Tiebie, heeft een Opel Record maar geen rijbewijs. Piet Tiebie is gek van dat autootje. Als het mooi weer is, wordt de auto vanuit de houten garage naar buiten gereden en maar poetsen aan die auto. Piet Tiebie vindt het machtig mooi om in de auto plaats te nemen en met zijn arm uit het raam de voorbijgangers te groeten. Op een keer rijd ik in de Opel Record met Piet, Geert en Wim Tiebie naar Rotterdam voor een bezoek aan de schoonfamilie van hun dochter en zus Elly, zij heeft verkering met een Rotterdammer. We krijgen daar te eten en in de middag gaan we een eindje rijden in de omgeving van Rotterdam. Henk is niet in militaire dienst geweest. Hij had geen vrijstelling maar is afgekeurd. Met Cor en Wim ga ik naar de keuring. De vader van Wim spreekt uit: 'Wim, als het je lukt om vanavond afgekeurd thuis te komen dan krijg je van mij 100 gulden". Maar Wim deed niets anders dan zijn best om goedgekeurd te worden. Terwijl hij door een brommerongeluk een hersenschudding had opgelopen, tijdens een schoolreisje zijn hoofd had gestoten en hierdoor thuis vele weken in een donkere kamer in bed had gelegen. Wim en Cor worden goedgekeurd en gaan in dienst, bij de Mariniers. Ik, brildragend, kan bij het lezen op afstand van de kaart de derde regel niet meer zien en noem steeds een verkeerde letter. Ik word afgekeurd en vind dat prachtig, want ik heb helemaal geen tijd voor militaire dienst en zie er het nut niet van in. Rond 1963 solliciteer ik op een vacature als melkrijder bij de firma jaap Groot in Limmen. Ik kom niet in vaste dienst, maar ben op alle tijden inzetbaar en maak soms weken van 80 uur. De baas heeft altijd wel een klus; later stap ik over naar Maarten Meijer, hij heeft twee melkauto's, ik haal melk bij de boeren op en breng weer lege melkbussen retour. Room haal ik op bij de kaasfabrieken in Noord-Holland. Op de maandag breng ik de gesteriliseerde melk naar Amsterdam. In die tijd fuseren er ook fabrieken en moeten er meer producten worden vervoerd. Het personeel wordt uitgebreid en een ploegendienst wordt ingevoerd. Bertus Kaandorp en Piet van Duin, bij ons werkzaam, draag ik voor en zij worden aangenomen. Wij blijven daarnaast ook werken in de brandstoffenhandel van vader. Ik word koppelbaas en zorg voor het personeel en Maarten voor de auto's. De melkauto's staan op ons terrein geparkeerd. Piet is altijd op de zaterdag vrij en Bertus geeft er de voorkeur aan om op de zondag vrij te zijn, dit betekent dat ik in het weekend altijd de klos ben. Als ik later zelf in bezit ben van een auto kom ik op het idee om eens naar Ursem te gaan, met het idee dat ik daar de j ongens van Vendel nog eens tegenkom. Cor Kaandorp gaat mee. Met een auto kwam je nog eens ergens. Eerst uit in de Heer van jericho in Heerhugowaard en daarna naar de Rode Leeuw in Ursem. Daar tref ik jan Vendel en die stelt mij voor aan zijn zus, Leny Vendel. Haar verkering is al een tijdje uit. Ze heeft een hele poos verkering gehad met een jongen uit Graftdijk. Ik raak 's avonds mee naar huis, soep eten en Henk en Leng op de kermis. 1965 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2014 | | pagina 13