glom als een worm. Bovengenoemde scene herhaalde gich vier avonden. Daarna was het eerste gedeelte gereed, en kon met drukken worden begonnen. Hiervoor wordt een aparte avond gekogen. Dit werd wat. De tafel werd ruim gemaakt, en de benodigde machines werden neergezet. De redacteur stroopte de mouwen op, en praaide met een kwast inkt. De stencils werden erop geget, het papier er onder gelegd, en draaien maar jongens. Maar dat hadden ge gedroomd. Het papier was veels te dun. De inkt vloog er go door. De redacteur begon te transpireren. Maar de leus van: "in het gweet Uws aanschijns pilt gij uw brood verdienen" indachtig, proegde hij voort. Zijn handen werden prart, en de vegen langs gijn voorhoofd waren duidelijk gichtbaar. Zelfs stonden gijn vingerafdrukken vrij duidelijk op sommige stoelen. Het werk vorderde gestadig, en de prullenmand liep weldra over, na twee avonden draaien waren er 2500 vellen klaar, en die moesten nog aan elkaar gedraaid worden. Hiervoor werd de baas des huiges geschikt geacht. Zo vloog het eerste nummer de wereld in. De op- en aanmerkingen volgden prompt daarop. In het volgende nummer gou er rekening mee gehouden worden. Aldus mijn ervaringen achter het gordijntje van Akerdingen'. De laatste picht, die ik hoorde, was: "Over drie weken komt er weer go 'n ding uit". "Kruimeltje De jongens in Indië Welke (katholieke) j ongens zaten er in Indië? In het februarinummer wordt over alle jongens een kort stukje geschreven door het dorpsmeisje. Speciaal voor onze jongens in de Oost. Hallo jongens, Zoeven heb ik de Mkerdingen' gelegen en voor de eerste keer vond ik hem niet gek. Daar wil ik ook wel iets in schrijven, maar de grote vraag is wat? Ik gal me eerst eens wat opknappen dan ben ik fris en weet ik misschien wel iets. Ziego dat is gebeurd, en ik heb een idee ook. Weet je wat ik ga doen? Ik stel me voor dat ik jullie op straat tegenkom en 'n praatje met jullie maak, maar ik blijf ongichtbaar en geg ook mijn naam niet, maar als jullie het weten wil, schrijven jullie maar eens en krijgen jullie ook een brief terug. Dus daar gaan we dan. 1Hallo Jaap Broersen. Ja, jou ken ik nog wel het best hoor! Je bent er wel wat mager geworden geg. Dat komt gekervan de hitte hé? Weet je met wie ik veel omga? Om jullie Siem. Dat wordt een flinke knul hoor. Hij vertelde me wel eens iets uit je brieven. Maar gedag hoor! 2. Ha die Huib Duin, hoe gaat het met je kmllenkuif? Wat had jij je vader een mooi boek gegeven geg? Ik heb het gelegen van Miep. Nu het beste hoor Huib. 3. Zo mijnheer van Diepen, ja jou bedoel ik, Siem v. Diepen. Nu moet je niet je neus go optrekken. Zit je nog steeds in de bruggenbouw? En hoe gaat het met je aangenomen oomgeggers? Zijn ge nog steeds go vlug? Tot schrijfs! 4. Ja, dat is natuurlijk gijn broer Co. Zit jij ook met een trui aan? Ik wel, het is hier flink koud. We gaan vanmiddag schaatsen. Je bent je korte ronde streken toch nog niet verleerd? Volgend jaar hoop ik nog eens een baantje met je te rijden. Afgesproken? Nu dag hoor! 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2013 | | pagina 7