Hooistekers en hooibroei in Akersloot In de Starnemeer, onder de gemeente Akersloot, mi hevigo brand gewoed tengevolge van kroeijen van Tt hooi. Een groote boerenplaats werd daardoor in de aflek geleed. Van den inboedel kon bijna niets gered worden4 ^rwijl twee vette kalveren in de vlammen omkwamen. Van de meeste branden die in agrarische bedrijven plaatsvonden tussen juni en oktober kan men als oorzaak hooibroei aanwijzen. Ook de bestuurders van Akersloot waren zich hiervan bewust, getuige de verschillende keuren en verordeningen op de hooibouw. Om branden die veroorzaakt werden door hooibroei tegen te gaan, werden er door de gemeente hooistekers aangesteld. Zij werden voorzien van hooi-ijzers. Deze ongeveer drie meter lange ijzeren staven met aan het uiteinde een soort weerhaak werden in het hooi gestoken. Na enige tijd werd het ijzer er weer uitgetrokken. De hooisteker kon met de blote hand dan ongeveer schatten hoe hoog de temperatuur in de hooihoop was. Als er veel hooi aan de weerhaak bleef hangen was dit ook een teken dat het wel goed zat. Bij hooi dat broeide of had gebroeid bleef er weinig tot niets aan de weerhaak hangen. Maar wat is hooibroei nu eigenlijk? Hooibroei is de benaming voor een proces waarbij hooi of ander organisch materiaal tot zelfontbranding komt. Hooibroei kan plaatsvinden als het hooi vochtig is opgeslagen (vaak de eerste snee). Micro-organismen zetten het hooi om, hierbij komt warmte vrij die vanwege het natte hooi nergens naar toe kan, waardoor het hooi verhit wordt. Door deze verhitting neemt de activiteit van de micro-organismen toe waardoor het proces versnelt. Als het hooi een temperatuur bereikt van 55°C komen er brandbare gassen vrij. Deze gassen bereiken de buitenkant van de hooiberg, daar waar het hooi droog is. Als de temperatuur van het hooi hoog genoeg is, zo rond de 85°C en de gassen in contact komen met de zuurstof in de lucht, vindt spontane ontbranding plaats. 7 september 1879 Hooibroei in de Starrenmeer De Akersloter hooistekers waren meestal zelf landman (agrariër) en combineerden deze functie vaak met andere (gemeentelijke) functies, zoals: keurmeester der stieren, poldermeester of brandmeester. Voor al deze functies kreeg men een vergoeding en men had een bepaald aanzien binnen de gemeenschap. Tot 1816 stonden de hooistekers vermeld op de regentenlij st van Akersloot. Vaak ging de functie over naar een ander familielid. Zoals op 16 juli 1817 toen Gerrit Symensz Admiraal, hooisteker in de Schermeer, verhuisde 77

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2012 | | pagina 79