1941:
Freek Struijf op de lagere
school
1943:
Freek Struijf 10 jaar oud
de schuur van Kraakman.
We kregen drie uur les op een dag.
Tijdens mijn lagere schooltijd was Maarten Meijer mijn vriend, hij was
tevens mijn buurjongen en neef en woonde bij ons aan de overkant in
een boerderij.
Zijn vader, oom Jan Meijer, was getrouwd met een zuster van mijn
moeder. Oom Jan had een paard, dat vond ik prachtig en ik hielp dan
ook vaak mee met hooien en werkzaamheden op de boerderij.
Maar in de oorlog moest hij zijn paard inleveren. Ik ging met hem mee
naar Heemskerk waar hij
het paard achterliet.
Na de oorlog kocht oom
Jan een jeep, hij ging
daarmee om alsof het
zijn paard was. In de
Limmerkoog met zijn jeep
het land op om te hooien,
hij trok ook zijn kar ermee.
Zijn zoon Maarten en ik
mochten op het land ook
rijden in de jeep.
Op een dag in de oorlog
kwam ik bij kapper
Bosman vandaan en zag ik
een vliegtuig tollen in de lucht en dacht dat gaat niet goed. Het vliegtuig
kwam in brokken naar beneden. Piet de Geus die bij mij in de klas zat en
ook een vriend van me was, vertelde dat het was neergestort en dat het
grootste gedeelte in hun land aan de Schermerdijk was neergekomen.
Piet had daar kruit gevonden en beweerde dat het niet kon branden,
ik was het daar niet mee eens en vroeg of hij het mee naar school
wilden nemen. Dus wij op school onder een afdakje op een muurtje
proberen met lucifers, testen of het inderdaad niet kon branden. Nou
het brandde inderdaad niet, maar met 10 lucifers wel, het ontplofte
mijn wenkbrauwen en haar waren eraf geschroeid, dus ik met mijn
hoofd onder de kraan op school. Als je van buiten het dorp kwam dan
bleef je over op school of je ging mee met een vriendje. Als het mooi
weer was dan liep je buiten.
Ik had al een fiets en was altijd aan het donderjagen, zo ook bij de brug
aan de Sluisweg (de A9 was er nog niet). Mijn vriend Maarten kon de 't'
niet zeggen. Als hij tegen mij zei: "duf jij datdan ging ik door het lint,
echt waar.
Er was een brug tussen de boerderijen van Kaptein en Swart en in de
polder waren houten palen geplaatst die 'kop tot kop' met elkaar waren
Freek Struijf en neef Maarten Meijer
20