meesters om deze zaken te regelen en de stuivers bij elkaar te krijgen
was een heidense klus. De kosten moesten worden omgeslagen over
de ingelanden en dat verliep niet altijd vlekkeloos. Daarom stond de
sloop van de molen in schrille tegenstelling tot de eeuwenlang gele
verde inspanningen.
Zijn verdwijning was/is een grote ontluistering van de bescheiden
geschiedschrijving van de 'Swarterdijckerpolder'. Vermoedelijk is de
foto op de linkerpagina met de molenaarsfamilie 'Leijen' het laatste
beeld dat ons doet herinneren aan het bestaan van deze prachtige
watermolen.
De familie Leijen,
laatste generatie
molenaars, poseerden
voor de fotograaf.
V.l.n.r. Piet Leijen.
Geb. 17-05-1897.
Overl. 10-08-1961,
begraven in Akersloot.
Onbekend. Veehouder
Theodorus Kaandorp.
Geb. 03-03-1883 in
Bergen. Overleden 30-
01-1949, begraven in
Akersloot.
Gerrit Leijen. Vader van
Pieter. Geb. 08-03-1868
in Egmond. Overl. 21-
07-1956, begraven in
Akersloot.
Opmerkelijke gebeurtenissen
Over de levenscyclus van de molen is weinig bekend. Slechts de kaart
van Janssonius was toentertijd een eerste duidelijke aanwijzing voor
zijn aanwezigheid. Ook de opstand tegen de Spanjaarden van 1568
tot 1648 zal ongetwijfeld, in Akersloot en zijn polders, van grote
invloed zijn geweest. Nadat Alkmaar in 1573 werd ontzet, werden
er door muitende soldaten van de Spaanse legers veel molens in onze
omgeving vernield of in brand gestoken.
In 1801 plaatste het polderbestuur met tussenkomst van het gemeen
tebestuur een molenhuisje voor de molenaar. Op 30 juni 1824 gaven
de poldermeesters te kennen dat hetzelfde woninkje uit 1801 in een
erbarmelijke staat verkeerde. Het advies was een nieuw molenhuisje,
dichtbij de molen, waardoor de bemalingen beter gecontroleerd kon
den worden. Voor de bouw had men een stukje grond op het oog dat
behoorde aan 'Pieter Kapitein', die bereid was de grond in erfpacht
te geven. Het gemeentebestuur kon zich in het plan vinden en gaf de
molenmeesters goedkeuring voor de bouw van een nieuw molenhuis,
op voorwaarde dat er na gereedkoming een reportage zou worden
uitgebracht. Het pachtcontract werd op 20 oktober 1824 door de
dijkgraaf, heemraden en poldermeesters getekend. De bouwkosten
bedroegen ca. ƒ443,--. In 1868 kwam het tot een geschil tussen de
poldermeesters en de gemeenteraad naar aanleiding van de aanstel
ling van een nieuwe molenaar door de raad. De molenmeesters waren
van mening dat de gemeenteraad met de aanstelling buiten zijn be
voegdheden was gegaan. De raad wees de kritiek af op grond van het
handvest/privilegiën van Philips de Goede uit 1456.
Als gevolg van de elektrificatie van de Zwartedijkerpolder kwamen
op 31 maart 1930 polderbestuur en ingelanden bijeen in café J. Ver
duin (De Vriendschap). Men was unaniem van mening dat grote,
67