Ik diende ook bij Jaap Swart en later hebben mijn broers Wouter, Jan en Maarten daar ook werk verricht. Jaap Swart had een boeren bedrijf aan de Pontweg, daarnaast was hij wethouder en later ook locoburgemeester van Akersloot. In de oorlog kreeg je als je 16 jaar was een persoonsbewijs. Ik, toen nog geen 16, had dus geen persoonsbewijs en heb tijdens een razzia 'op aanraden van Jaap Swart samen met een jongen uit Haarlem, een onderduiker, een hele dag in de schoorsteen van zijn boerderij doorgebracht. Door mijn lengte leek ik veel ouder en Jaap Swart was bang dat ik zou worden opgepakt. Toen er razzia was, werden de mannen uit het dorp bij de kerk verza meld; zo ook mijn vader, maar hij mocht omdat hij een groot gezin had toch naar huis terug. Mijn broer Jaap, die tijdens een razzia de hele dag thuis onder het hooi had gelegen, werd, toen hij thuis wilde gaan eten en de straat overstak door een Duitser gezien en meegenomen. Eerst naar Alk maar en toen naar Amsterdam waar hij op transport werd gesteld naar Duitsland. Onderweg is hij met nog een aantal lotgenoten, o.a. Jan Kerssens, uit de trein gesprongen. Toen Jan Kerssens in Akersloot aankwam zei hij tegen m'n vader: "Jaap komt ook zo hij is ook uit de trein gesprongen". Maar Jaap was zo uitgeteerd en verhongerd dat hij tijdens zijn vluchtpoging, waarbij zijn kameraad is omgekomen omdat vanuit een andere trein op hen werd geschoten, bij een boer in Gelderland heeft aangeklopt. Daar kreeg hij eten, maar omdat deze boer nog een jong gezin had, zorgde de boer voor een ander adres waar Jaap nog een maand heeft doorgebracht. Later is Jaap lopend naar huis teruggekomen. Moeder was blij dat ze hem weer zag, want ze had vanaf de dag dat Jan Kerssens had gezegd dat Jaap elk moment kon terugkomen, op hem zitten wachten. In de oorlog werden door de Duitsers huizen gevorderd en de mensen die daar woonden moesten evacueren en dus een ander woonadres zoeken. Zo kwam het dat het gezin De Nijs uit Castricum, mijn moeder had daar vroeger gewerkt, bij ons in huis kwam. Ons gezin telde elf personen en toen waren we ineens met zijn tweeëntwintigen. Dus een fornuis in de stal gemetseld waarop het eten in grote pannen werd bereid. We hadden zelf aardappelen en bonen. Het gezin bleef een paar maanden en keerde toen weer terug naar hun woning.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2010 | | pagina 6