en soms in de Limmerpolder, dan mochten wij de koeien verweiden. Dat was een hele reis lopend door het dorp. Op de tuinen, ook verspreid over Koningsweg, Buurtweg en Rommeldijk, nu Roemersdijk genaamd, had hij wortelen, meirapen, maar ook bollen zoals debbies, blauwe druifjes, fresia's en lelies. Die konden wij dan wieden en soms bloe men plukken en bossen. Voor ons was het leuk, maar voor de boer/tuinder hard wer ken en veel verplaatsen van het ene perceel naar het andere. Ik leerde er veel van en daar door heb ik nu nog een volks tuin, denk ik. De hooitijd was ook leuk. Dan werd er een Belgisch paard gehuurd om de maaimachine, schudmachine en hooiwagen te trekken. Soms mochten wij op het paard zitten om het naar de wei te brengen. Ondertussen was de oorlog uitgebroken waar ik natuurlijk niets van snapte, maar wel zag wat er in mijn omgeving gebeurde. De Jacobusschool werd door de Duitsers bezet. Mijn klas verhuisde naar de schuur van Kraakman, Villa 'Landzicht, aamde Raadhuisweg, die als klaslokaal werd ingericht. Wij vonden het wel spannend. Als de juffrouw op een fluitje blies, moesten wij snel onder de ban ken kruipen, dat was om te oefenen voor de bombardementen. Een heerlijke onderbreking. Als we vrij waren, keken we bij de school, waar de Duitse soldaten oefenden in exercitie en we liepen mee als ze gingen marcheren op straat. Wij ook met de laarzen aan, dat vonden we beter passen. Soms kregen we brood, van dat zure brood. Maar we aten het wel, want thuis kregen we weinig. Echt honger hebben we niet gehad. Soms moest ik soep halen uit de gaarkeuken op het plein bij de melkfabriek. Jan, moeder en Paulien 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2010 | | pagina 53