Jan met zus Paulien
omhoog kon schar
nieren om daaron
der je schrift of
boek op te bergen.
In het midden aan
de bovenkant van
het schuine blad
zat, verzonken in
het meubel, een
inktpot met een
schuitje om het te
openen. We kon
den er heerlijk mee knoeien. Voor het verwijderen van de vlekken
hadden we een inktlap. Als je wilde schrijven moest je de kroon
tjespen in het inktpotje dopen en dan kon er wel eens een druppel
afvallen, vandaar die lap. Het was moeilijk schrijven met zo'n pen.
Hij was scherp en haakte in het papier. Als je weinig druk gaf kreeg
je een dunne lijn, bij meer druk werd de lijn dikker. De ophaal van de
letter behoorde dun en de neerhaal dikker te zijn, pas dan had je kans
op een goed cijfer voor schrijven. Voor je werk kreeg je altijd twee
cijfers, het ene voor het werk en het andere voor het schrijven.
Een meisje uit onze klas was erg goed in beide en kreeg vaak 10-10.
Ze was het lievelingetje van de leerkrachten. Wij scholden haar dan
uit (jaloers) voor 'poppie 10-10'.
De schooltijd was streng. Kinderen mochten toen niet veel en werden
krap gehouden. Iedere ochtend om kwart voor acht moesten we naar
de schoolmis, zeker na de 2e klas en altijd een hele mis zingen. Ikzelf
deed dit overigens graag, maar dat gold niet voor iedereen.
We liepen allemaal op klompen die in de kerk en in school uit
moesten. We zetten ze in de kerk mooi op een rijtje bij de achterste
bank en in school op een speciaal laag rek. Zowel in de kerk als in
school liep je op je sokken op de kale houten vloer. Op school werd
dan aangetekend of je wel in de kerk was geweest. Het aantal mis
sen werd in je rapport vermeld. Bij mij was het meestal van de 76
missen 74 bijgewoond.
Als een onderwijzer ziek was, nam een ander een dubbele klas. De
meester of juffrouw stond dan in de tussendeur die twee lokalen met
elkaar verbond. Wij maakten altijd volle dagen. Aan uitjes werd niet
gedaan. De schoolboeken, schoolplaten en aardrijkskundekaarten
werden jarenlang gebruikt. Als je goed je best had gedaan, mocht
49