Steps, door ons autoped genoemd, of fietsjes en driewielers waren
een luxe die wij, ook op de lagere school, niet hebben gekend.
Waren wij dan ongelukkig? Welnee, je kon op straat overal lopen
en spelen. Alleen een winkelier en de kastelein hadden een auto.
Trottoirs waren er nog niet.
En let maar eens op: oude Akersloters zie je nog vaak midden op de
weg lopen. Zij zijn aan de stoepen nog niet gewend. De Hemweg,
Sluisweg en Meerweg hadden nog een smalle bestrating van ongeveer
70 centimeter breed in het midden van de weg met aan weerszijden
grind. Dat noemde men een paardenpad.
In tuinen en weilanden mochten wij niet komen, daarvan moesten de
mensen eten of hun brood ermee verdienen. We deden dat natuurlijk
toch wel eens, maar dan kon je een schop onder je kont of een klap
voor je kop krijgen. Mijn ouders vonden dat normaal, dan moest je dat
ook maar niet doen.
Eigen schuld.
De meeste tuinders
en kleine boeren
moesten hard wer
ken voor hun brood.
Machines waren er
weinig, alles moest
met de hand gebeu
ren.
Van de kleuterschool herinner ik mij niet zoveel, veel meer van de
lagere school, ook wel grote school genoemd. In de eerste klas kwam
ik bij juffrouw Velzeboer, een aardige juffrouw, maar van die letters
en cijfers snapte ik niets. De le klas van de Jacobusschool lag aan
de Julianaweg, een groot en hoog lokaal met een planken vloer en
er stond een grote zwarte kachel waarvan de kachelpijp door het
hele lokaal liep. De kachel werd met cokes of kolen gestookt. Net
als thuis de woonkamer was het klaslokaal ook de enige verwarmde
ruimte in de school. De leerlingen uit de hoogste klassen haalden de
kolen in een kolenkit uit het kolenhok.
Juffrouw zat op een verhoogde lessenaar voor de klas met het school
bord onder handbereik. Wij mochten niet met elkaar praten, armen
over elkaar en luisteren. De eerste twee klassen heb ik nog op een
lei geschreven, daarna kwam de beroemde kroontjespen in gebruik.
Wij zaten met z'n tweeën in een bankje. Voor ons een schrijfblad dat
Jan op de kleuterschool
48