Cees Winter te solliciteren bij de Groot-Limmer- polder Bij toeval hoorden we dat er een nieuwe machinist voor het gemaal gezocht werd. Dat zat zo, mijn vader Klaas Winter zat een keer bij Theo Laan in het gemaal. Hij hoorde toen dat Theo Laan een boerderijtje had gekocht en weg zou gaan als machinist. Mijn vader heeft me toen ingeseind en ben ik naar de dijkgraaf Jaap v.d. Steen in Lim- men gegaan. Het was net onder meikerstijd en ik sprak hem aan in de stal. Ik stond eerst een tijdje met hem te praten toen hij direct op de man af vroeg: "Wat kom je eigenlijk doen?" Ik vertelde dat ik had gehoord dat er werd gezocht naar een nieuwe polderman annex machinist en dat ik graag daarvoor in aanmerking wilde komen. Hij vroeg of ik de weg in de polder wist en wat het werk inhield. Ik ver telde dat ik was opgegroeid op Klein Dorregeest op een steenworp afstand van het gemaal en aardig de weg wist in de polder. Jaap zei: "Ik wil je best aannemen maar je moet schriftelijk solliciteren." Dus ik schreef een briefen in de eerstvolgende bestuursvergadering van de polder zou het op de agenda komen. Na de bestuursvergadering ging ik bij Jaap v.d. Steen langs om te horen hoe het bestuur had gerea geerd. Hij zij dat er weerstand was van een bestuurslid uit Akersloot. Het bestuur was daarom verdeeld. Hij vroeg aan mij wat er gebeurd was. Ik vertelde dat ik in het verleden wel eens een akkefietje had gehad met de broer van een bestuurslid uit Akersloot. We hadden in het café een knokpartijtje gehad. Hierop moest hij vreselijk lachen en zei dat ik was aangenomen. Een machinist die een boer de baas was, dat beloofde wat volgens hem. En zo zegde ik mijn baan bij bouwmaterialenhandel Luiting in Velsen-Noord op en ben ik in 1968 begonnen als machinist annex polderman. Baggeren en onderhoud Naast het malen en waterpeil regelen moest ik ook baggeren, riet- maaien, schuiven en schoeiingen onderhouden. Het baggeren ge beurde altijd in het najaar. Je voer regelmatig door de polder dus je wist precies waar gebaggerd moest worden. De eerste baggermolen was een Jakobsladder met aan 2 zijden een uitloopgoot. De emmers hadden een inhoud van 12 liter en de molen had een capaciteit van 12 m3 per uur. De bagger werd via een goot direct weer op het land Cees Winter 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2010 | | pagina 40