bij ons op de stoep om te zeggen dat hij direct moest beginnen. En zo had m'n vader regelmatig gedonder. Ze kwamen ook 's nachts langs om vader uit bed te bellen om te zeggen dat hij direct moest malen. Zo werd hij stevig onder druk gezet en soms gingen ze flink tekeer. Hoe goed hij zijn best ook deed, bij sommige boeren deed je het nooit goed. Hij trok dit zich erg aan en is hierdoor zelfs een tijd flink overspannen geweest. Onderhoud Gemaal Er waren verschillende bedrijven die werden ingeschakeld voor het onderhoud aan het gemaal. De firma Duijvis uit de Zaan deed het onderhoud aan de vijzel en het draaiende gedeelte. De as van het ge maal liep in bronzen lagers. Deze moesten tijdens het draaien constant worden gesmeerd. Als de machine een warmloper kreeg dan had je een probleem. Duijvis moest dan komen om de lagers bij te vijlen of te slijpen. Een klus die heel wat tijd in beslag nam. De firma Sabel repareerde de aandrijfriemen. Deze klus werd altijd uitgevoerd door Oscar de Loof, een vakman van Belgische komaf. Hij kwam graag in Akersloot om daar aan de gang te gaan. Als ze aan het werk waren in het gemaal dronken ze altijd koffie bij m'n moeder, vaak aten ze ook een happie mee. Zelfs in de oorlog was er bij ons altijd wel te eten. Ik weet nog dat moeder een brief kreeg van de firma Sabel. Oscar de Loof was na zijn laatste bezoek flink ziek geworden en ze schreven of het misschien aan het eten kon liggen? Ik weet nog dat moeder tegen vader zei: "Volgens mij heeft ie niets verkeerds gegeten maar veels te veel opgeschept". Het onderhoud aan de opstallen en de molen van de Limmerpolder deed aannemer Poland, meestal in samenwerking met polderwerkman Dorus Valkering. Het onderhoud aan het elektrisch gedeelte deed de firma A. Deijlen uit Akersloot. Zo was er altijd reuring in het gemaal of bij ons thuis. Schippers Er waren toen nog veel binnenschippers die met een boot hun brood verdienden. Ze voeren met mest, riet, schelpen of bouwmaterialen naar Limmen, Castricum of terug. Bekende schippers waren Verduijn en Molenaar uit Akersloot, Min en Winder uit Limmen en Kuiper uit Bakkum. Als een schip bij Pé Veldt richting het sluisje voer dan moest m'n vader meteen stoppen met malen. Tegen de tijd dat het schip bij het gemaal voer was de stroming weg. Het schip kon dan de bocht maken richting het sluisje. Als het gemaal zou blijven draaien dan zou het zo met de stroming zijn meegetrokken. Andersom werkte het ook zo. Zodra een schip uit het sluisje kwam moest het gemaal

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2010 | | pagina 38