Artikel 5. De onderwijzer zal van het begin tot het eind van de schooltijd aanwezig moeten zijn. Zich met niets anders dan onderwijzen moeten bezig houden en zich niet zonder reden buiten het schoolgebouw begeven. Artikel 6. De leerlingen zullen verdeeld worden in 3 klassen. De leerlingen van dezelfde klas zullen gezamenlijk onderwezen worden, terwijl voorts zal moeten gezorgd worden dat die der andere klassen gedurende die tijd hunne bezigheden hebben. De onderscheiden klassen worden in de verschillende gedeelten van het onderwijs, zoveel mogelijk op een bord onderwezen. Artikel 8. De vacanties zullen gehouden worden met Pinksteren en op kennis, telkens een week. Met Pasen en Kersttijd telkens 2 dagen. Artikel 9. De onderwijzer zal tenminste eenmaal per week het schoollokaal moeten aanvegen, het zuiver en schoon houden en 1 maal per jaar in de week van Pinksteren het helemaal schoonmaken en de muren witten, alles voor zijn kosten. Artikel 11. Het jaarlijks tractement wordt bepaald op 250 gulden. Hij geniet daaren boven vrije woning en de volgende schoolgelden, door hem maandelijks van de ouders in te vorderen. Van de leerlingen van de le klas, 30 cent per maand. Idem van de 2e klas, 20 cent per maand. Idem van de 3e klas, 10 cent per maand. Voor de schoolbehoeften, door de onderwijzer zelf aan te schaffen. Ook van de ouders in te vorderen: le klas 25 cent per maand, 2e klas 20 cent en 3C klas 10 cent. De boeken blijven eigendom van de onderwijzer, behalve de lees- en rekenboeken die krijgen de leerlingen mee. Onder vrije woning zijn niet begrepen de Rijks- of plaatselijke belastingen die komen voor eigen rekening, evenals het onderhoud van de glasruiten aan zijn woning en het schoollokaal. Artikel 12. De onderwijzer zal dagelijks de dorps torenklok moeten opwinden, het uurwerk zoveel mogelijk schoon en zuiver houden en zoveel maal smeren als nodig zal zijn. Hiervoor ontvangt hij 25 gulden per jaar, de benodigde klokkenolie zal hem van gemeentewegen worden verstrekt. Dirk kende nu zijn rechten maar ook zijn plichten en kon aan zijn taak beginnen. Zijn salaris van 250 gulden per jaar vormde maar een beperkt deel van zijn inkomen. Het hoofdbestanddeel moest komen uit de opbrengst van de schoolgelden maar ook zijn bijbanen leverden nog wat geld op. In die tijd was het onderwijs openbaar en dus voor iedereen toegankelijk. Formeel was de inhoud niet aan een bepaalde godsdienstige richting 47

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2009 | | pagina 46