tusschenpozing voor rust en verversching, terwijl de Heer Jan Goedhart,
bijzonder onderwijzer van de 2e Klasse te Alkmaar, zo goed is geweest,
den examinator in de theorie en de practijk der rekenkunde behulpzaam
te zijn en te vervangen."
Nog die zelfde avond vergaderde de gemeenteraad en lezen we in de
notulen:
"Met eene nauwkeurige vergelijking der hierbij gevoegde onpartijdigen
tabelarische aantekening zal het niet moeilijk zijn te ontwaren, dat de
eerste daarop gebragte persoon Dirk van der Markt de meeste aanspraak
heeft op de openstaande plaats.
Alle ondertekenden (de burgemeester en raadsleden) zijn het daarover
eens en hebben niet geaarzeld hem hunne stem te geven, vooral ook uit
hoofde dat D. van der Markt gedurende 10 maanden de vacante school
heeft waargenomen en in dien tijd bijzondere blijken van bekwaamheid
heeft aan den dag gelegd."
In de notulen werd verder nog vermeld: "Dat zij (de gemeente raad) het on
nodig achten te vermelden hoe vele moeijelijkheden en onaangenaamheden
hun de gewezen onderwijzer der jeugd Nicolaas Kroone onderscheidene
jaren achtereen heeft veroorzaakt en dat zij het voor de gemeente en in
zonderheid voor de jeugd een bijzonderen zegen mogen noemen, eindelijk
van dien man ontslagen te zijn."
Op 20 juni 1842 krijgt Dirk uit handen van de burgemeester zijn vaste
aanstelling tot onderwijzer van de jeugd in Akersloot.
Dirk was onderwijzer in de 2e rang. De schoolwet van 1806 kende een on
derwijzersakte op vier niveaus. De 4e of laagste akte eiste redelijke kennis
van lezen, schrijven en rekenen en enige aanleg voor het beroep. Voor de
andere rangen werden de eisen steeds hoger. De 3e rang bezitten betekende
ook behoorlijk kennis te hebben van de Nederlandse taal. Kandidaten voor
de 2e rang werden ook ondervraagd over aardrijkskunde en geschiedenis,
die voor de le rang hadden als examenstof bovendien wiskunde en natuur
lijke historie. De lc rang mocht overigens slechts bij uitzondering aan de
meest capabele en ervaren onderwijzers worden toegekend.
Na de onaangename ervaring met de vorige onderwijzer leek het bur
gemeester en wethouders noodzakelijk om nieuwe instructies voor de
onderwijzer te geven.
De instructies bestonden uit 13 artikelen, waarvan hieronder een samen
vatting.
Artikel 4.
De schooltijden worden bepaald als volgt:
Voor de middag van 9 tot 11.30 uur, zowel 's zomers als 's winters.
Na de middag van 1 maart tot en met 31 oktober van 13 tot 16 uur.
En van 1 november tot en met eind februari van 13 tot 15 uur.
Uitgezonderd de zaterdagen en zondagen en de algemene kerkelijke
feestdagen.