ast het zingen,
aag gedichten,
/enslopen voor
erug naar mijn
lijn ouders was
nsje hadden ze
ig en liep mijn
ans huis.
was geworden,
ïog niet zoveel
e zomer liepen
i, zeemeeuwen
a de huizen de
n cacao, suiker
an, na de schep
e kinderen een
eromheen. De
en hoorspel of
ndags werd de
i buiten aan de
e ramen gelapt
gd. De mensen
n de dagelijkse
mooie nieuwe
in. Er kwamen
TL-buizen zag
amilie en buren
:htige medium.
Vkersloter mid-
de groenteman
bakkers, slager
ïun bakfiets of
sn.
e het dat hij met
vas vertrokken,
klompen weg,
Jan
Gerarda
Joke
Ellie
kwam hij op pantoffels of schoenen weerom. Kommerloos pratend en
grapjes makend trok hij in het klompenhossie van de klanten zomaar
wat aan zijn voeten. Hijzelf en wij als kinderen hadden daar geen erg
in, maar mijn moeder stuurde hem weer terug om de verwisselingen
ongedaan te maken. Het kwam altijd goed terecht. Het hoorde bij
mijn vader en iedereen was daaraan gewend.
Het leven ging verder op dezelfde wijze als ouders en voorouders
het hadden gedaan. Alleen het levenstempo werd sneller. Mijn vader
deed mee en kocht een oude Berini-brommer. Er werd een nieuwe
verkeersweg naar Uitgeest aangelegd. De verkeersdrukte nam toe
en ook de bevolking groeide snel. Haast ongemerkt ontstonden er
in de beginjaren van negentienhonderdvijftig veranderingen in de
kleinschalige gemoedelijke dorpsgemeenschap. Met name binnen
de kruidenierswereld veranderde het nodige. Er kwamen zelfbedie
ningszaken in de steden. Die konden goedkoper leveren omdat de
klanten zelf een deel van het werk moesten doen. Ze werden niet
meer bediend. Ook kwamen er als gevolg daarvan steeds meer voor
verpakte artikelen op de markt. Als de Akersloters toch in Alkmaar
moesten zijn, namen ze gelijk de goedkopere levensmiddelen mee
uit de Kijkgrijp, want zo heette die eerste zelfbedieningswinkel in de
stad. Dat kostte behoorlijk omzet voor de kleine kruidenierswinkels
in Akersloot. Maar ook voor andere middenstanders, want het as
sortiment van de Kijkgrijp was groot. Mijn vader begreep best dat
de mensen dat om financiële redenen deden, maar zijn zorgen over
de toekomst van de winkel werden daar niet minder van. Wanneer
de grossier kwam met de bestellingen was dat voor mijn meestal
zorgeloze vader een dag van spanning. Lag er wel genoeg geld op
de klok om af te rekenen?
Om een knecht te besparen kwam ik in 1955 bij mijn vader in de
winkel. Dat was niet helemaal onwennig. Want zo af en toe had ik als
'pappa's grote meid' soms al mogen 'helpen'. Hoewel ik pas vijftien
jaar oud was, werd het nu serieus: in de winkel de klanten bedienen,
boodschappen per klant verzamelen voor de uitbrengwij k en deze
voor een deel ook rondbrengen in een mandje of doos achter op de
fiets. Per dag werd een deel van het dorp bestreken. Op maandag
begonnen we met de Boschweg en de Sluis en op zaterdag eindigden
we op Boekei. Mijn vader vroeg meestal 's morgens de boodschap
pen op. Als ik in de winkel bezig was, hoorde ik hem al van verre
aankomen, want van alle geluiden die door Akersloot zweefden,
herkende ik die van mijn vader er bovenuit. Altijd floot hij een liedje.
45