Welvaartsgroei Na de muzikale en dichterlijke uitstap keer ik weer terug naar mijn
verhaal. Een donkere periode in het levensboek van mijn ouders was
het overlijden in 1951 van een pasgeboren kind. Hansje hadden ze
hem genoemd. Die maanden zong mijn vader weinig en liep mijn
moeder stil met een wit weggetrokken gezicht door ons huis.
onder andere ook in Bergen en in De Schermer. Naast het zingen,
dat zijn lust en zijn leven was, schreef mijn vader graag gedichten.
Voor talloze mensen in het dorp maakte hij op rijm levenslopen voor
trouwerijen, huwelijksjubilea en dergelijke.
Hoewel ons dorpje na de oorlog een stuk moderner was geworden,
ademde het nog altijd een vredige rust uit. Er reden nog niet zoveel
auto's, de fiets was meestal het vervoermiddel. In de zomer liepen
er koeien in de wei en vlogen er, als er regen kwam, zeemeeuwen
boven het Alkmaardermeer. In de winter brandde in de huizen de
kolenkachel en werd er chocolademelk gedronken van cacao, suiker
en op de kachel gewarmde melk. Bij het naar bed gaan, na de schep
levertraan met snoepje of schepje suiker, kregen de kinderen een
warme kruik mee. Zo'n metalen ding met een hoesje eromheen. De
ouders luisterden vaak daarna naar de radio, naar een hoorspel of
'Negen heit de klok' (een familieprogramma). Maandags werd de
was in een teil gewassen, door de wringer gehaald en buiten aan de
lijn gedroogd of op het bleekveld gelegd. Vrijdags de ramen gelapt
met ragebol en water en zaterdags het straatje geveegd. De mensen
hielden bedrijf en huis schoon en er was regelmaat in de dagelijkse
beslommeringen.
De jaren kenmerkten zich door groei. Er werden mooie nieuwe
woningen in ons dorp gebouwd met een douche erin. Er kwamen
grotere ramen in de huizen waarachter je bij avond TL-buizen zag
branden en soms ook een televisietoestel zag staan. Familie en buren
keken bij de gelukkige bezitter hiervan naar dit prachtige medium.
Er kwamen meer auto's, nog niet voor iedereen. De Akersloter mid
denstand ging nog even in hun rustige tempo voort: de groenteman
bracht zijn groenten en fruit met paard en wagen, de bakkers, slager
en kruideniers brachten, net als mijn vader, met hun bakfiets of
transportfiets de bestelde boodschappen bij de klanten.
Mijn vader was nogal verstrooid. Zo af en toe gebeurde het dat hij met
een andere jas thuiskwam dan waarmee hij van huis was vertrokken.
Met schoeisel ging het regelmatig fout. Ging hij op klompen weg,
44