Zingen en Het was een klein roffelig tikje 's avonds op het raam, maar ieder van
dichten ons w'st: "Dat is meester!". Tikkerdetikkerdetik. Meester Janssen gaf
moesten contant worden afgerekend. Het geld daarvoor werd altijd
apart gelegd, boven op de hangklok in de achterkamer. Spoedbestel
lingen bezorgde Arie Praat die een bodedienst had, vanuit Alkmaar.
Maar als mijn vader heel erg verlegen zat om spullen leende hij die
bij kruidenier Arie Mors. Andersom was dat ook zo.
De winkel was de hele week van acht uur 's morgens tot acht uur
's avonds geopend. Op zondag konden de klanten na de Hoogmis
terecht tot ongeveer etenstijd om half een. De mannen kochten dan
hun rookwaren en bleven vaak langer in de winkel om een praatje
te maken. Het rook dan naar 'zondagmorgen' in ons huis: pratende
mannen in de winkel, sigarettenrook en uit de keuken de geur van
versgezette koffie. Maar eigenlijk was de winkel altijd open. Als
de deur gesloten was gingen de klanten gewoon achterom en hielp
mijn vader ze zonder morren bij de achterdeur. Iedere klant was
belangrijk. Want Akersloot, dat ruim tweeduizend inwoners telde,
had maar liefst vijf kruideniers. Dat waren Toon van der Eng op
de Buurtweg, Wouter Buren aan de Julianaweg, Arie Mors aan de
Kerklaan, Arie van Duin op Boekei en mijn vader aan de Pontweg.
Eigenlijk was het dorp in tweeën gesplitst. Er was een katholiek
gedeelte en een protestants deel. De meeste mensen die katholiek
waren, kochten bij een katholieke bakker, melkboer en kruidenier; de
mensen die protestant waren, deden hun inkopen bij de protestantse
middenstand. Ook de verenigingen waren naar geloof gescheiden
en natuurlijk de scholen.
les op de lagere school en was naast ons bij de familie Overpelt in
de kost. Hij kwam een paar keer in de week bij ons. Praten met mijn
vader en moeder. Soms zette mijn moeder extra koffie in de perco-
lator en waren er Friese koeken bij, want dan kwam ook kapelaan
Hendriks. Wij hoorden boven in ons bed praten en daarna klonken
steevast kerkelijke gezangen. Het zal niet de bedoeling zijn geweest,
maar het Stabat Mater van de zangers en de mondorgelmuziek van
mijn vader maakten dat wij kinderen langzaam maar zeker in dro
menland verzeilden.
De wederopbouw van Nederland was duidelijk zichtbaar. 'Vadertje'
Drees legde de basis voor de verzorgingsstaat. Er verschenen meer
auto's op straat en het aanbod van levensmiddelen werd steeds groter.
Zo af en toe mocht ik 'helpen' in onze kruidenierswinkel en ik was
er trots op dat ik 'pappa's grote meid' was.
42