Mijn vader had als kind al een
mooie zangstem. Dat had hij
van zijn moeder, die kon ook
heel mooi zingen. Bij de eer
ste- en plechtige communie in
de kerk mocht hij altijd voor
zingen. Toen hij twaalf jaar
oud was ging hij meespelen
in de Akersloter Harmonie.
Hij was een snelle leerling en
blies enthousiast op zijn eerste
muziekinstrument, een alt
trombone. Na ongeveer twee
maanden les op dit instrument
werd er bij de jongerengroep,
tijdens een repetitie, de synco
pen geoefend. Dat ging goed.
Na de jongeren moesten de
ouderen repeteren. De jongeren bleven dan altijd toekijken. Het ging
niet al te best. Toen riep de dirigent "Jantje, kom jij eens hier en blaas
jij die syncopen eens." Jan deed zijn best en tot zijn voldoening zei
de dirigent: "Zo moet het!"
Op zestienjarige leeftijd kreeg mijn vader ernstige suikerziekte. Zijn
redding is geweest dat net twee jaar eerder de productie van insuline
op gang was gekomen. Opa en oma besteedden veel zorg aan het
dieet van mijn vader dat bij de regulering van suikerziekte hoorde.
Elke dag was er vlees voor hem, 75 gram paardenvlees, want daar
hield hij erg van, dunne sneetjes brood met veel boter, groenten en
fruit. Alles moest afgewogen worden op een klein weegschaaltje,
een brievenweger.
Het werk in het bollenbedrijf werd voor mijn vader in verband met
de suikerziekte te zwaar. Hij zocht naar andere mogelijkheden om
de kost te verdienen. Na lang wikken en wegen werd besloten om
een winkeltje te beginnen met verkoop van sigaren en koffie. Een
buurjongen, die timmerman was, maakte voor tachtig gulden van een
bedstee met een kast ernaast, een "winkel". Twee dagen per week
ging mijn vader langs de huizen zijn waren verkopen. De zaak liep
voorspoedig. Het assortiment werd uitgebreid: thee, snoep, lucifers,
etcetera. Er werd in plaats van de brievenweger een echte weegschaal
voor de winkel gekocht. Een hele verbetering.