Op een gegeven moment is vader gestopt met het uitventen van groente. Het ging allemaal niet meer, zijn gezondheid liet te wensen over. Jaap Broersen heeft de groentezaak overgenomen. Samen met broer Jan heb ik nog een poosje ijs verkocht. Eén zomer heb ik dit samen met Arie Schoon ge daan. Uiteindelijk heeft Cor Broer sen de ijsactiviteiten overgenomen. Bij mooi weer verdienden we aar- Lauw van Til met ijskar dig, maar moesten dit vervolgens weer afgeven aan de belasting, dus kortom: 'we schoten er niets mee op'. Op het laatst zijn we er dan ook maar mee gestopt. Toen de oorlog uitbrak, de Duitsers hier waren en de avondklok was ingesteld, ging vader 's avonds met paard en wagen naar de Scher mer en haalde daar zakken met aardappelen. Toen hij dat later nog een keer wilde doen zei moeder: "Je mag niet meer want als de Duit sers je pakken, dan ben je klaar". Mijn moeder was een doodgoed mens. haar spreuk was: "Je moet geven en nemen, maar geef een beetje meer". Vader daarentegen was niet gemakkelijk. Winterdag had vader één koe op stal. Na een lange zware werkdag kon vader wel eens mopperen, dan was het zeker niet zo best ge gaan. Tijdens het eten zat ik altijd naast vader en als hij dan weer eens vervelend was, bracht ik vader aan zijn oor naar de schuur waar de koe stond. Dan zei ik: "Ga eerst maar eens opknappen hier bij die koe". Iets later kwam hij weer binnen en keek even blijer. Moeder zuchtte dan en zei: "Lauw kijk nou een beetje uit, doe niet zo raar met je vader". Maar ik kon geen kwaad bij hem doen. Moeder liep altijd in zwarte kleding. Als we uit de kerk kwamen trokken we het ouwe boeltje weer aan. Vader deed het boordje af en zijn trui weer aan. Er was geen geld om nieuwe kleding te kopen. Toen het financieel wat beter ging, lieten we onze pakken door kleer maker Buter maken en later door kleermaker Terluin. 41

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2006 | | pagina 41