Je kunt je afvragen waarom mensen niet vredig met elkaar kunnen
leven wanneer een oorlog voorbij is en de vrede is teruggekeerd.
Echter de belangen komen dan weer bovendrijven, je krijgt toch
weer hokjesvorming. En dit gebeurde in Akersloot, het eerste jaar
na de bevrijding. Sommige mensen die in het verzet hadden geze
ten, of zogenaamd, werden beticht van het hebben van communisti
sche sympathieën en er werd gezegd 'jullie willen de macht'. Jaap
heeft hier zelf niets van gemerkt maar dit is later aan hem verteld.
De saamhorigheid was verdwenen.
t de rechter-
der zijn bat-
ker de zoon
er Blokkers
illemaal een
een bezoek
ïre soldaten
de capitula-
as getrouwd
leinkind van
saamhorig-
nt of katho-
"In 1947 kwam ik van school en ben in het bedrijf van vader gaan
werken, het was een geweldige warme zomer en daar lag je dan als
jonge jongen. Machines waren er toen nog niet, al het zware werk
deed je met je body. Mijn broer Niek kwam anderhalf jaar later van
school en ging ook in het bedrijf van vader werken.
Het voordeel van een zelfstandig familiebedrijf was dat als je kinde
ren mee gingen werken, je ze niet direct loon hoefde uit te betalen.
Ze werkten mee en aten mee uit de pot. We kregen dan ook een
zakcent en dat was het.
In die tijd was alles schaars. Veel was nog op de bon en dat merkten
we wel. We waren aan het dorp gebonden, je had er je vrienden
maar verder was er geen vertier.
We hadden dan ook weinig geld op zak.
Vanaf circa 1953 veranderde dit langzamerhand.
In mijn vrije tijd, op zondag, ging ik met mijn vrienden fietsen, dik
wijls langs de kust naar Camperduin, of andere plaatsen waar wat te
zien was, bijvoorbeeld een gestrand schip. Of we bleven in het dorp.
Op 16-jarige leeftijd ging ik op voetbal. Vader stond het eerst niet
aan, je kon iets breken, hij was bang voor langdurige blessures. Met
een eigen zaak kon je ziekte en zeer niet gebruiken.
De voetbalvelden van de vereniging Meervogels lagen aan de Buurt
weg. Wij woonden daar op een steenworp afstand vandaan en wan
neer ik vrij was bracht ik daar vele uren door. Op een gegeven mo
ment vroeg ik aan een bestuurslid of ik lid kon worden van Meer
vogels. Zijn antwoord was: 'van jullie, en jullie waren de niet-ka-
tholieken, mag er één in een elftal. Je betaalt wel contributie, maar
je hebt geen stemrecht'. Ik heb toen gekozen voor een voetbal
vereniging buiten Akersloot en ging met broer Niek en nog een
aantal jonge Akersloters, voetballen in Graftdijk.
Later is Niek overgegaan naar een voetbalvereniging in Uitgeest en
uiteindelijk, toen de gedachtegang met betrekking tot geloofsover
tuiging ruimer werd, naar Meervogels.
17