Daniëlle met haar man
Patrick Kaandorp en de
kinderen Mijke en Klaas
stond in de kapberg om het alle
maal op te slaan. Zes schuiten mot
per jaar. Je kunt iedereen vragen
die jong was in die tijd en alle
maal zullen ze zeggen: '-Wij heb
ben nog mot gelost bij bakker Put
ter". Die jongens kregen dan een
gulden of zo. En later een daal
der, tot een rijksdaalder aan toe.
Tot we, in 1965, overgingen op
een gasoven. Een hele vooruit
gang was dat."
Hoe klein Akersloot ook was, er
waren zeker zes bakkers. Putter,
Van Baar, Schoon, Jaap Verduijn,
Tijmes en De Haas. Er waren na
tuurlijk heel veel winkeltjes: krui
deniers, groentewinkeltjes, sla
gers, en melkboeren. Allemaal
kleine zaken maar ze hadden al
lemaal te eten.
De bakkerij op de Boschweg had een kleine winkel maar het meren
deel van de handel werd uitgevent. Elke bakker had zijn eigen klan
ten. dwars door het dorp heen. Naast de vaste klanten had je maand-
klanten. Die hadden de ene maand brood van Putter, dan weer een
maand van Schoon en vervolgens van Van Baar. Je had ook week-
klanten. Mijn vader had ook klanten waar hij alleen op zaterdag
kwam. Zo was er een protestante klant die, zoals dat hoorde, bij een
van de protestante bakkers zijn brood kocht. "Maar die bakker had
van dat donkere harde brood. Dan kwam mijn vader op zaterdag
omdat ze zijn brood gewoon lekkerder vonden."
Putter was een katholieke bakker die dan ook leverde aan katho
lieke klanten. De Akerslootse protestanten werden bediend door
protestante bakkers. "Je had als katholieke bakker eigenlijk geen
protestante klanten."
"Als schooljochie van zes had ik les op de Kerklaan. De protestante
school was in het latere raadhuis. Als kinderen riepen we naar el
kaar: "Papen! Papen!" riepen ze naar ons en wij dan: "Geuzen! Geu
zen!"
12