er een stuk
lijn moeder
lies kapot',
t hij zei? '-
..'Ik zat al
ar ik kreeg
Ier, ome Pé
koek: ron-
leken en al-
leren want
imgekeerde
ndjes spui-
>ed".
Ie weg. Op
en die naar
ir twaalven
Ie fiets met
Acid vent zijn laatste
brood uit
oor de bak-
lee jongen
Putter, hoe is het' '-Ik heb de eierenprijzen gehoord, ze zijn vijftien
cent'. '-Oh', zei ze dan '-Ik hewwe ut aigenlijk niet hoord'. Maar ze
waren eigenlijk zestien cent. '-Toch een cent per ei verdiend' dacht
ik dan. Maar de week erna zei ze al voor ik iets kon zeggen: '-Ze
zijn zeventien cent, 'k heb het vanochtend gehoord' en ik dacht '-
verdorie, ze waren zestien, dan deed zij het dus weer.
"Later ging ik ook zo vroeg op als mijn vader: eerst één dag in de
week zodat mijn vader zijn kaartavondje kon hebben zonder om
vier uur op te moeten. Eerst dacht ik: daar begin ik niet aan, maar
mijn vriend Gerrit Kuijs zei: '-Ben jij gek, je vader werkt al zo
hard.' En zo was het ook natuurlijk. Later begon ik ook op zaterdag
om een uur 's morgens. Om zeven uur was alle brood dan klaar en
dan kon ik een uurtje naar bed. Maar dan moest mijn vader wel een
keer of drie, vier roepen voor ik weer beneden kwam."
"De oven werd gestookt op mot (houtzaagsel). De mot werd ver
brand, en dan had mijn vader een oud colbertjasje dat hij doopte in
een emmer water. Daarmee dweilde hij de as uit de oven en dan kon
het brood erin. Die mot kwam met een grote boot bij Zonjee uit
Uitgeest vandaan. Met een twaalf-tandige vork laadde je een hele
schuit vol. Afgrijselijk werk vond ik dat. Die schuit voer over De
Meer naar Akersloot en dan moesten we het hele dorp in om school
jongens te charteren om de motschuit te lossen. Bij Jan Buur haal
den we bollenmanden. Piet Verduijn stond in de boot om de manden
te vullen en de jongens gaven ze allemaal aan elkaar door. En opa
11