Een actie tot behoud van het
Kerkmeer
In de gemeenteraadsvergadering van 14 juli 1958, besluit de raad
van de gemeente Akersloot, het zogenaamde achter-Kerkmeer te
gebruiken als vuilnis-stortplaats.
Wat was de reden van dit besluit?
De eigenlijke stortplaats was aan de notweg (genotweg of gemaks-
weg) naar de Limmerpolder, waar nu de nieuwe brandweerkazerne
is gebouwd. Jarenlang was dit de plaats waar de inwoners hun afval
kwijt konden, onder toezicht van de daarvoor aangestelde gemeente
ambtenaar de heer J. van der Eng. Deze was verantwoordelijk voor
het beheer van wegen en bermen in Akersloot.
De notweg werd dagelijks gebruikt door de veehouders om hun
koeien te kunnen melken in de polder, en ook door de visserslui van
de firma Dil. Zij hebben het visrecht in de polder.
Doordat de brengers van hun huis- en tuinvuil slordig omgingen
met de daarvoor bestemde ruimte kwam er veel vuil op de notweg te
liggen, dit tot ergernis van de gebruikers van deze weg. Deze richt
ten zich tot de gemeente met klachten.
Een geschikte oplossing, aangedragen door de pas benoemde bur
gemeester de heer J.H.M. de Sonnaville, was bovengenoemd raads
besluit. Van tijd tot tijd, als het "vullishok" te vol was, werd het
verteerde materiaal toch al daarheen gebracht. Dit ging al jaren zo,
het was eigenlijk bedoeld ter versteviging van de kade aan de noord
zijde van het meer. Oude mensen wisten toen te vertellen, dat het
meertje vroeger van de polder tot aan de notweg liep.
Historie en natuurschoon.
Het Kerkmeer en Overdie zijn de restanten van een oud moeras
gebied begroeid met wilgen en lijsterbes, waartussen vennetjes om
zoomd met heide. Het Limmerbosje is een laatste restant hiervan.
Tot voor een tiental jaren was er ook nog een overblijfsel niet ver
van het Kerkmeer, maar door landhonger is dat jammer genoeg ver
dwenen.
Het Kerkmeer was eeuwen geleden veel groter. De naam was toen
"Vriesenmeir". Er lag een eiland in dat bebost was. Dit is bekend
geworden dooreen akte van 23 mei 1629 OAA inv. no. 112, waarin
vermeld wordt dat: Aerian Sijmonsz koopt een eijlant in de kerk
meer, genaempt camen heijnenbus, belent met die voorsz. meer ron-
tom.