Een draaibaar tuinhuisje
dat als "tent" gebruikt
werd
Ondergetekende kuurde van april tot november 1946. Dat was over
dag smoorheet en 's nachts een ongedierteplaag. Ik had het geluk
dat mijn moeder bang was voor onweer. Dan moest ik in huis sla
pen. Heerlijk een nachtje spin vrij
Buurman Freek Groot had tarwe in de tuin. Daarachter was een brede
sloot (de tocht). In de vakantie kwam zijn kleinzoon uit Beverwijk
logeren. Als Fred zat te vissen, sloop ik door de tuin naar hem toe en
kon ongezien bij de tocht zitten. Lekker in de frisse wind. Alleen
moest ik wel zorgen dat ik niet verbrandde in de zon, want dan kon
dokter Gerritsen mijn "zonde" ontdekken. Op dinsdagmorgen lag ik
keurig in mijn bed volgens voorschrift: 2 kussens, op je rug liggen,
ellebogen tegen de matras. Je longen moesten "rusten", dus mocht
je alleen je onderarmen bewegen.
In het consultatiebureau hing een poster: "Laat licht en lucht uw
wooning binnendringen!Dat leek mij wel wat die "lucht". Zo gauw
de dokter zijn hielen gelicht had zat ik te vissen. Ik lag in een ruim
zomerhuisje, door menig kurende Akersloter benijd. De echte "ten
ten" waren veel kleiner.
Als mijn moeder op bezoek was naar een sanatorium (de halve fa
milie had t.b.c.) paste Doortje Seinen op mij. Dat was oergezellig.
Meestal kwam haar vriendin Kneel Groot-Glijnis (de vrouw van
Freek Groot) 's middags ook om een bakkie. Soms kreeg ik van
buurvrouw Groot een schaaltje witte boontjes met roomboter, heer
lijk! Gelukkig hadden we veel fruitbomen en -struiken. Je werd ge-
66