De Gezondheidszorg
Hoe ging men in Akersloot met de gezondheidszorg om?
Waar veel mensen samenleven kunnen besmettelijke ziekten zich
snel verspreiden. Zeker in een tijd waarin men nog geen weet had
van de onzichtbare ziekteverwekkers en de wijze van besmetting.
Sommige ziekten vaagden in enkele maanden een tiende deel van
de stadsbevolking weg. Niet alleen de slachtoffers en diens familie
werden getroffen, maar ook ontwrichtten deze "plagen" de gehele
samenleving.
Aanvankelijk zag men deze ziekten als een straf van God. Toen in
de 18° eeuw vooral "onschuldige" kinderen door de pokken werden
getroffen, begon men te twijfelen aan deze opvatting en werd voor
het eerst een ziekte planmatig bestreden.
Pas veel later kreeg men in de gaten dat bij veel besmettelijke ziek
ten het een kwestie van hygiëne was om de ziekte te kunnen beteu
gelen.
Tuberculose werd in de 19° eeuw een van de belangrijkste doods
oorzaken, mede ten gevolge van de slechte woonomstandigheden
en de armoede. Na de ontdekking van de tuberkelbacterie kon deze
ziekte worden bestreden met "moderne" behandelingsmethoden en
ware propagandaslagen.
Zoals u uit het onderstaande kunt lezen, ging het gemeentebestuur
hier niet al te zorgvuldig mee om.
Er kwamen regelmatig aanmaningen binnen om de vragenlijsten in
te vullen en retour te zenden. Het gemeentebestuur van Akersloot
ging waarschijnlijk van de gedachte uit: niet invullen - geen verdere
vragen meer.
Een prikje tegen hondsdolheid is tegenwoordig zo ingeburgerd dat
het bijna niet voor te stellen is dat in 1815, na een geval van deze
ziekte in De Beemster, alle loslopende honden pardoes doodgescho
ten moesten worden. Men was er in die tijd van overtuigd dat het
gevaar alleen dreigde tijdens de "hondsdagen".
Op 21 september 1815 meldt Gedeputeerde Staten dat uit ondervin
ding blijkt dat de dolheid door alle tijden van het jaar kan ontstaan.
Om het gevaar in te dammen wordt voorgesteld hondenbelasting in
te voeren teneinde het aantal honden terug te brengen. Hondenbezit
werd rijkeluisbezit, want armen verspeelden hun uitkering als ze er
"zonder bewezen noodzakelijkheid" zo'n beest op na hielden.
60