Stefanie wel maar pas tijdens een dansavond krijgen ze een oogje
op elkaar en zo is het begonnen.
Na de oorlog
Na de oorlog komt langzaam het gewone leven weer op gang. Henk
en Stefanie hebben trouwplannen. Na het trouwen voor de wet, wordt
op 4 september voor de kerk getrouwd. Weken
lang is men met de voorbereiding bezig. Om aan
aardappelen en groente te komen worden
distributiebonnen geruild. De bruiloft wordt ge
vierd in de ouderlijke woning van Stefanie, zoals
dat vroeger de gewoonte was. De woonkamer is
leeggeruimd en ingericht voor de bruiloft. De stoe
len en tafels zijn gehaald bij de ouders van Henk
in Beverwijk. Er is zo vlak na de oorlog geen vlees
te krijgen. Daarom staat op het menu gestoofde
paling, afkomstig van de firma Dil. Op de dag van
de bruiloft is 's morgens de paling nog snel ge
haald uit Akersloot. Mevrouw Koopman schrijft
over de bruiloft het volgende: het is een prachtige
dag met mooi weer. Om 9.30 uur komt er een
koetsje voorrijden met 2 zwarte paarden ervoor
met erop een koetsier en palfrenier (begeleider).
In Beverwijk worden in die dagen de bevrijdings
feesten gevierd en in de straten zijn versierselen
en erepoorten geplaatst. Het geheel zag er feeste
lijk uit. Er was een prachtige kerkdienst met een
mooi koor. Bij binnenkomst werd het Veni Creator
gezongen en later nog het Panis Angelicum, dat
Trouwfoto van Henk en vond Henk altijd zo mooi. De bruiloft werd zo een fantastische dag
Stefanie én nacht. Want door de avondklok vertrokken de laatste gasten pas
om 4 uur 's morgens.
De zaak en de kinderen
Na de bruiloft gaat het dagelijks leven in Akersloot beginnen. Me
vrouw Koopman ervaart het zo: met veel dingen was het nog behel
pen, want na de oorlog was nog lang niet alles verkrijgbaar. Het
ergste vond ik dat er in Akersloot nog geen gas was, dus alles werd
gekookt op een petroleumstelletje. Gelukkig kwam na enkele jaren
flessengas en dat was een uitkomst. 21 Juni 1946 werd ons eerste
kind geboren, Wim. Dus we hadden echt een gezin, een wieg in de
kamer dat gaf een boel gezelligheid. Ik kon in het begin niet wennen
46