Het levensverhaal van Adriaan Deijlen
Adriaan Deijlengeboren op 28 oktober HMjR
1931, is een doener, een bouwer, een man
van "no nonsense" met een sterk gevoel
voor rechtvaardigheid.
Mijn grootvader van vaderskant heb ik
goed gekend. Zijn naam is Arie Deijlen,
geboren in 1877 in Akersloot. Hij was smid.
De smederij die aan het Kerkplein (nu
Raadhuisplein) stond heb ik alleen op een
foto gezien. Er was een travaille voor waar
een paard in vastgezet kon worden. Pastoor Van den Berg heeft ook
een schilderij van die oude smederij gemaakt.
Er waren in die tijd vier smeden in Akersloot: Vermeulen op de
Kerklaan, Melker aan de Julianaweg, Zijp de paardensmid en de
smederij van mijn grootvader. Maar er waren in die tijd ook zeven
bakkers en minstens zes kruideniers. Het meeste werk dat grootva
der deed was voor de boeren. Hij besloeg paarden en repareerde
boerenwagens. Ook werden in de smederij messen geslepen van
maaimachines, die door paarden getrokken werden.
Ik weet niet hoe het smederijvak in de familie is gekomen. De
Deijlens komen uit deze omgeving en de naam werd op verschil
lende manieren geschreven (zie genealogie, red.).
Grootmoeder van vaderskant was Johanna Duin, geboren in Span
broek. Ze is overleden voordat ik geboren ben.
In die smederij zijn drie kinderen geboren, twee zonen. Jan en Siem
en een dochter Christien. Mijn vader. Jan Deijlen, was de oudste,
geboren op 18 oktober 1905. Alle kinderen gingen toen naardeopen-
Kees Steeman en bare school. Er was nog geen katholieke school. Na de lagere school
Francisca Kuiper ging mijn vader naar de ambachtsschool in Alkmaar.
De grootouders van moederskant waren Kees Steeman en Francisca
Kuiper. Opa Steeman had een tuin, verkocht petroleum, deed vracht
vervoer en was de oprichter van Steeman brandstoffen. Ze woon
den in Castricum in een lang huis aan de Schoolstraat, een zijstraat
bij het Gemeentehuis. Ze bewoonden het voorste gedeelte. In het
achterste gedeelte woonde een dochter. Er was een hele grote tuin
achter het huis. Ze hadden negen kinderen, vier zonen en vijf doch
ters. Mijn moeder was de één na de jongste. Ik kan me er weinig van