Ik ben de dans ontsprongen en werkte voor mezelf als ik niet voor
de Duitsers, of zoals later voor "Organisation Todt" wat hetzelfde
was, moest werken.
Hoofdzakelijk verbouwde ik voedselprodukten en daarnaast wat
bloembollen.
Mei 1945. De oorlog was ten einde en er ontstond een andere maat
schappij. Er was veel werk, om alles wat vernield was te herstellen.
Weer kwam ik in het losse werk terecht. Het duurde niet lang. Ik
ging naar de Hoogovens. Het leek me gunstig en je verdiende er
goed. Als landman, altijd buiten gewerkt, kon ik daar niet wennen.
Ik voelde me opgesloten en nam ontslag. Intussen had ik met ande
ren een cursus landbouwonderwijs gevolgd bij meester Bakker. Hij
was hoofd van de openbare lagere school in Akersloot. Het losse
werk stond me niet meer aan. Land om voor je zelf te beginnen was
niet voorhanden. Ik wilde emigreren.
Tot 1946 bleef ik thuis. Daarna ging ik vrijwillig in 't leger. Er werd
gezegd dat je na het dienstverband als veehouder in Indië kon blij
ven. Onze opleiding kregen we in Engeland. Er was in Nederland
niet voldoende kader voor deze opleiding. De instructies werden in
't Engels gegeven en de opleiding duurde ongeveer 6 maanden. Na
een lange bootreis kwamen we in Indië aan. Ik kwam in Oost Java te
liggen. Het was een afwisselende tijd, waarin levensgevaar vaak om
de hoek lag. Patrouillelopen of actievoeren, maar met daarnaast ook
vreedzame perioden. Zo was ons leven.
Eind 1949 kwam ik in Akersloot terug. Het plan om in Indonesië te
blijven, als veehouder, verdween als sneeuw voor de zon.
Het plan om te emigreren bleef echter wel. Er waren verschillende
mogelijkheden: Australië, Nieuw Zeeland of Canada.
Ondertussen leerde ik m'n toekomstige vrouw kennen. We kregen
verkering. Zou zij ook willen emigreren, was de vraag.
In juni 1952 emigreerde ik naar Canada. Met het vliegtuig vanaf
Schiphol via New Foundland naar Montreal. Vandaar met de trein
naar de provincie Saskatchewan.
Ik kwam te werken op een boerderijHet was vee en graan waar we
mee moesten werken. Ik was in hoofdzaak voor het melken. Er moes
ten ook veel stenen geruimd worden van het land. Dat heb ik 6 we
ken gedaan. Het loon was goed. Ik verdiende 95 Canadese dollars
per maand.