We werden opgehaald met auto's en konden vanaf verschillende
plaatsen in het dorp opstappen. Er werd goed betaald. Het loon was
vele malen hoger dan we gewend waren. Het was feitelijk werken
voor de vijand, maar we waren nog jong. Het arbeidstempo was
zeer laag. Je zou het een vorm van sabotage kunnen noemen. We
zongen veel met elkaar. Waar we de liedjes vandaan hadden weet ik
niet meer, een enkele ken ik nog zoals:
De donkere nacht is weer voorbij
en heerlijk begint het te dagen
kameraad pak aan, arbeid maakt vrij
vooruit wij willen slagen
groen als de bossen, de kleur van ons kleed
arbeidssoldaten ten strijde gereed.
Of: Ver in Friesland, ver in Brabant
overal waar arbeidskampen staan
werken stoere blanke spaden
aan de bodem van Nederland.
Het waren propagandaliedjes. We zongen ze, maar niet omwille van
de Duitse zaak. Toch waren er onder onze dorpsgenoten mensen die
wel pro-Duitse gevoelens hadden. We kenden ze en namen het voor
kennisgeving aan.
De crisisjaren hadden vooral de ouderen getroffen. Werkloosheid
was schering en inslag. Men voelde zich vaak ook misleid. Bijvoor
beeld, het verkiezingsprogramma van de SDAP luidde:
"Het Plan van de Arbeid geeft werk voor 200.000 man".
Er kwam niets van. De gezinnen leden en dat was vaak de reden dat
we voor het geld kozen. Nog belangrijker was, dat de kans om in
Duitsland te werk te worden gesteld, veel kleiner werd.
Een ander versje dat bij ons populair was luidde:
Hooggeachte zwendelaar
Internationale moordenaar
Tiran der moderne tijd
Leugenaar die zijn volk misleidt
Ellendeling die geen mens ontziet
Rotzak waarom sterf je niet.
55