1645
1649
kan worden. Het lot besliste anders. Twee schepen van Nieuwpoort
komen naderbij, op een van deze schepen is Pieter Dellaert kapitein.
Hij komt aan boord van de "St. Marten" en vraagt naar de pas.
Waarop schipper Schouten antwoordt deze niet te kunnen tonen
omdat die nog in Lissabon is, maar over land nagezonden zal wor
den. Daarop heeft Dellaert het schip voor prijs verklaard, geplonderd
en naar Ostende opgebracht. Al het scheepsvolk is daar in de gevan
genis gesmeten. Dit had niet hoeven te gebeuren als de pas wel mee
gekomen was. De beslissing hierover lag geheel en al bij Sr. Boray.
Hij en niemand anders is hier verantwoordelijk voor. Zo is verklaard
door twee bootsmannen die op het schip dienst hebben gedaan.
Dit voorval heeft blijkbaar een lange nasleep. De bootsmannen die
op het schip dienden, met name Pieter Pietersz van Akersloot oud
30 jaar en Engel Jansz van Heiloo oud 29 jaar, leggen ongeveer tien
jaar later op 12 februari 1642 te Alkmaar een verklaring af. Ten
huize van notaris Andries Cornelis Heemskerk, aan de noordzijde
van de Langestraat waar "St. Lucas" uithangt, getuigen zij, op ver
zoek van schipper Schouten, over al hetgeen hun op deze zeereis is
overkomen.7
Vijftien jaar later zit er weer een Akersloter schipper gevangen te
Ostende. Reijnert Adriaensz bromt daar en met hem zijn scheeps
volk. De reden van hun gevangenneming is niet bekend.
Sr. Cornelis de Witte, een brouwer te Ostende, doet al wat hij kan
om hen vrij te krijgen. Dat kost wel een paar centen. De Alkmaarder
Adriaen Cornelis Sevenhuizen komt hem te hulp. Hij stelt zich tot
borg voor al hetgeen De Witte zal verstrekken en al verschoten heeft
ten behoeve van de schipper en zijn volk. Maar ook voor alles wat
nodig is tot ontslag en verlossing van de gevangenen. Een verkla
ring van deze borgstelling wordt gepasseerd voor notaris A.
Heemskerk te Alkmaar op 25 october 1645. Door deze verklaring is
bekend geworden dat Reijnert Adriaensz en zijn scheepsvolk te
Ostende gevangen zijn geweest.8
In de haven van De Woude, een eiland gelegen in de Langemeer, nu
Alkmaardermeer genoemd, ligt een "haringx gaeyngx" te koop. Het
schip is groot 2Vi last 2.000 pond) en 15 teelten (vaarten) oud.
Het schip, met zijn volle rondhout, opstaande en lopende want an
alle blocx (catrol) vol, behalve de fockschoot en de grote boelijn,
wordt verkocht door Cornelis Gerrets Suierman voor 1350.- aan