Avonturen van zeevarende Akersloters Wie waren deze zeelui? In vroeger jaren was Akersloot nauw verbonden met de zee. Een groot deel van haar bevolking vond daar zijn boterham. De vracht vaart was een deel van hun bestaan maar ook de visserij. Over hun avontuurlijke reizen staat zo hier en daar iets te boek in de notariële protocollen. Het zijn vooral verklaringen afgelegd vooreen notaris. Meestal gaat het om gerezen geschillen in voor- of nadeel van de reder of de schipper die het bevel over een schip voert. Of om ont moetingen met kapers, storm op zee en de gevolgen daarvan. Zo'n notariële verklaring onder ede afgelegd geeft een zekere waarborg voor de waarheid van het voorgevallene. Het oudst bekende gegeven dateert van 1593 als drie Akersloter stuurlui een verklaring afleggen op verzoek van Dirk Reinderse en Dignum Pietersz waarschappers en buren te Akersloot. Dit ge schiedde op 10 december 1593 voor schout Jacob Gerritsz en zijn schepenen Jan Klaas Remke en Willem Klaasz. Deze zeelui hadden in hun loopbaan regelmatig gevaren door de Graaflijkheidstol in Gouda waar zij gewoonlijk een vrije doorvaart hadden. In de pe riode 1591 tot 1593 was dat anders, toen hebben zij een kinnetje haring moeten afstaan. Dit verklaarden: Lourens Klaasz, oud 50 jaar, die van 1578 tot 1593 stuurman is geweest en in 1592 één keer een kinnetje heeft moeten afgeven. Egbert Gerritsz, oud 43 jaar, is vanaf zijn 22e jaar stuur man op een haringschip. Hij raakt in 1592 en 1593 een kinnetje kwijt. In 1591 heeft Klaas Klaasz, oud 40 jaar en 10 jaar stuurman, ook een kinnetje haring afgegeven.1 Het moeten afstaan van deze kinnetjes haring is mogenlijk in strijd met een heel oud privilege dat aan die van Akersloot en Uitgeest gegeven is in 1276. Floris, de graaf van Holland, gaf hun vrij van schot (belasting) voor eeuwig. Hij deed dit opdat zij des te williger zich zouden stellen tegen de Vriezen en aan al zijn vijanden. Dit recht gaf hij hun op St. Aelbers Bergh daags na Drie Koningen (6 ja nuari).2 Naar dit privilege wordt verwezen in 1285 als graaf Floris een brief schrijft aan de burgers van Leiden en hun tollenaar. Hij wijst hen op het recht dat die van Akersloot hebben om vrij te mogen varen en dat zij, Leidenaren, hun haar borg moeten kwijtschelden. Dat wil zeggen tolvrij recht geven. Deze brief werd geschreven in 1285 "des 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 2002 | | pagina 31