In 1852 kwam daarin enige verandering. Het Rijk begon toen ter
verbetering van het postwezen, kleine subsidies toe te kennen.
Adrianus van Lith, burgemeester van Uitgeest, en vanaf 1852 tot
aan zijn overlijden in 1882 ook burgemeester van Akersloot, voerde
een voor die tijd nogal pittige briefwisseling met de directeur van
het postkantoor te Alkmaar.
Hij schrijft dat er in Akersloot grote behoefte is aan een bestelhuis
en omschrijft de uitgestrektheid van de gemeente en de problemen
die dit voor de postbesteller met zich meebrengt. Ook vindt hij het
billijk dat een bestelhuishouder/besteller een jaarlijkse toelage ont
vangt van 200,-. Voor het bezorgen van brieven in de Schermer,
Starnmeer en De Woude wil hij dat de besteller 5 cent per brief
berekenen mag.
Na een briefwisseling van een paar maanden kreeg burgemeester
Van Lith zijn zin wat betreft het bestelhuis, maar de toelage werd
geen 200,- maar slechts 75,- per jaar.
In de volgende jaren werd dit bedrag verhoogd tot 100,—.
In 185610, moest burgemeester Van Lith weer de pen ter hand ne
men. De directeur van het postkantoor te Alkmaar klaagde over het
gedrag van Jacob Bakker.
Jacob. een van de zoons van Hendrik, liep regelmatig naar Alkmaar
om daar de brieven en pakketjes bij het postkantoor te bezorgen en
op te halen.
Burgemeester Van Lith, schreef de volgende brief aan de directeur
van het postkantoor te Alkmaar:
Hendrik Bakker heeft de post van postbode op zich geno
men onder voorwaarde dat zijne zoon die kan waarnemen.
Jacob Bakker staat hier bekend als volstrekt geen brutale jon
gen en als iemand die zich niet aan brutaliteit zal schuldig
maken, wanneer hij niet door ongepaste bejegeningen, die zelfs
den geadresseerde brutaal zouden maken, daartoe als het ware
wordt gedreven. De verkeerde handeling door UEd. genoemd
heb ik onderzocht. De zaak is te veelomvattend om ze hier
mede te delen. Hendrik Bakker kan zelf niet naar Alkmaar
komen, daar hij uitgezonderd een of twee dagen in de week,
dagelijks aan mijn kantoor te Uitgeest moet komen. De wijze
waarop thans in de posterijen wordt voorzien, kan en zal slechts
zeer korte tijd voortduren, daar men geen gemeentebestuur of
wethouder met de zorg daarvoor kan belasten. In Akersloot
weet ik geen persoon voor de betrekking van postbode. En