De omstandigheden waarin een mens opgroeit zijn dikwijls van dien
aard dat zij hun stempel steeds op je verdere leven blijven drukken.
Het zal een ieder duidelijk zijn wat het leven van een arbeiders
jongen, nu alweer dertig jaar geleden was. Niet dat
ik ook maar één ogenblik met weemoed terug moet
denken aan mijn jeugd. Nee, juist het tegendeel is
waar. Trots alle ontberingen die armoe in een groot
gezin meebrengt, zie ik mijn jeugd als één van de
rijkste perioden uit mijn leven. Misschien zal dit
bij elk mens weer anders zijn, maar als ik terug
denk aan alle grote en zo vaak zeer zware zorgen
die mijn ouders in zo intens grote liefde voor ons
volbrachten, dan voel ik mij haast trots dat mijn
wieg juist daar op dat armoedige plekje stond.
Als jongen van nog geen zes jaar kwam ik op de
De ouders van Jan gewone lagere school. Een hele oude, ik kan haast wel zeggen een
Tijmes, Jacob en Trijntje zeer primitieve dorpsschool. Maar toch, die dorpsschool was, naar
poseren voor hun huisje j j i j-
ik later vernam, lang niet een van de minsten uit de omtrek, in die
op t Stet, (foto 1928).
jaren. Ik doorliep die school als een gewone, matige leerling, om
haar na zes leerjaren weer te verlaten. Het was toen 30 april 1918.
Als ik dan nu vooral denk aan alles wat een mens
in zijn leven mee moet maken, dan kan het haast
niet anders, dan dat ik nu men mij vraagt naar mijn
levensloop, deze wil beginnen met een saluut te
brengen aan deze kleine, eenvoudige, maar toch
zo grote mensen.
Begin mei van datzelfde jaar kwam ik als beginneling bij mijn eer
ste patroon. Ik schrijf beginneling, want van leerling in die dagen
was in de ware zin des woords geen sprake. Ook van een jongen
werd toen verwacht dat hij al iets presteerde, want anders was er
geen behoorlijke plaats voor je.
De aanvankelijke afspraak was toen, dat ik opgeleid zou worden in
het bloembollenpakkersbedrijf. Maar aangezien die patroon zich niets
van afspraken aantrok, veranderde ik van baas.
Totdat ik in het voorjaar van 1923 ontslagen werd wegens malaise
in het bloembollenvak.
84