Voorts het weiland bij de Mientsloot in de Limmerpolder,
kadastraal bekend gemeente Limmen, sectie A, nummer 13, groot
twee hectare, zesentwintig are en vijftig centiare.
Deze toescheiding aan Joop vindt plaats onder de verplichting
om hetgeen hij daardoor meer ontvangt dan zijn aandeel in de
onverdeeldheid van de boedel, in contanten uit te keren aan Jansje
Groen, weduwe van Martinus Kerssens.21
Hiermee is Joop de derde generatie van de familie Kerssens die
sinds 1906 de boerderij beheert. Het is ook Joop geweest, die enkele
jaren geleden, aan zijn boerderij de zeer toepasselijke naam
"DORPSHOEVE" geeft. De naam is dus van recente datum, maar
niet minder terecht, want zij dekt bij wijze van spreken volkomen
de lading. Het is immers een hoeve die geheel in de bebouwde kom
van het dorp ligt. Bovendien is het de laatste boerderij midden in het
dorp, die op dat moment nog als boerderij in bedrijf is.
Broer Jaap heeft in oktober 1986 zijn bedrijf beëindigd. Hij
verkeert enigszins in dezelfde omstandigheden als Joop, zijn bedrijf
is te kleinschalig en ook hij heeft geen opvolger. Zijn
gezondheidstoestand is dan de aanleiding om voortijdig te stoppen.
Hij heeft tot nu toe de boerderij gelaten in de staat zoals het was
toen hij stopte met boeren.
Joop volgt de verdere ontwikkelingen in de landbouw. Hij weet
dat veel van die ontwikkelingen hem niet zozeer aangaan, maar hij
blijft daar wel in geïnteresseerd. Hij leest en hoort dat de
produktiviteitsslag in de landbouw ook een "sociale" prijs heeft.
Jaarlijks vallen duizenden boeren af die de race niet kunnen
volhouden. De Ruilverkavelingswet van 1954 en een
Bedrijfsbeëindigingsregeling van de overheid, doen tal van kleine
boeren besluiten om de pijp aan Maarten te geven. Aangemoedigd
en gesubsidieerd door de overheid emigreren duizenden boeren naar
Canada, Australië en Nieuw-Zeeland om daar een nieuw leven en
bedrijf op te bouwen. Het gevolg is dat tussen 1950 en 1970 het
aantal boeren met een eigen bedrijf met meer dan de helft afneemt
van 410.000 naar 185.000. Alle investeringen, de aanhoudende
schaalvergroting en de steeds ingewikkelder administratie maken
dat de mentale druk op het boerenbestaan toeneemt. Vanaf de jaren
zeventig zien de boeren hun trouwste bondgenoot, de rijksoverheid,
steeds vaker tegenover zich. Het groene front, de wijdvertakte
overlegstructuur van landbouworganisaties en overheid, begint
scheurtjes te vertonen. Allereerst is er het probleem van de
overproduktie. Boeren produceren veel meer dan er wordt verkocht.