Omstreeks 1910 wordt al driekwart van de Nederlandse boter
fabrieksmatig bereid. Er is dus al sprake van industrialisering van
de melkverwerking. Bovendien komt nu op veel grotere schaal de
zogenoemde ondermelk beschikbaar, een afvalprodukt dat uitstekend
bruikbaar is in de varkensfokkerij. De eerste stoomzuivelfabrieken
worden gesticht in de jaren zeventig van de negentiende eeuw.
Vrijwel onmiddellijk na de uitvinding van de melkcentrifuge voor
het machinaal ontromen van melk. De nieuwe fabrieken leggen zich
ook toe op de vervaardiging van nieuwe produkten zoals melkpoeder
en gecondenseerde melk, die bij uitstek geschikt zijn voor export
naar verre landen. Dit zijn in grote lijnen het klimaat en de
omstandigheden waarin opa bezig is met zijn bedrijf. Omdat er slechts
op kleine schaal geboerd wordt, zal hij misschien niet direct maar
wel zijdelings met deze ontwikkelingen te maken hebben en daar de
invloed van ondervinden. Op zijn boerderij houdt ook voor de
gezinsleden het werk nooit op. Iedereen is altijd bezig, van
's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Opa op het land, opoe rondom
de boerderij, de kinderen, als zij niet naar school gaan, op beide
plekken.
Dit alledaagse boerenleven wordt evenwel plotseling doorbroken.
Door een noodlottig ongeval overlijdt opa op 14 augustus 1925. Op
die dag zit hij naast Tinus op de driewielder kar zijn pijpje op te
steken. Bij een oneffenheid in de weg valt hij van de kar en komt
heel ongelukkig met zijn hoofd op een hard voorwerp terecht. Hij is
dan 58 jaar.
Na zijn overlijden wordt de boerderij op naam van zijn weduwe
voortgezet. De hulp van haar zoon Tinus zal daarbij onmisbaar zijn.
Ondanks de moeilijke jaren worden er plannen gemaakt tot
uitbreiding van het bedrijf. Eén verbouwing is daarbij onvermijdelijk.
Er is een ongedateerde tekening bewaard gebleven. Bovenaan staat
vermeld: "Een plan voor het verbouwen van een veestalling voor
mejuffrouw de weduwe Jb Kerssens op een terrein aan de Julianaweg
bekend onder sectie A 632-635".15 Daarop staat met potlood een
schets getekend van de toen bestaande begane grond en de te
bebouwen begane grond. In opdracht van opoe wordt waarschijnlijk
rond 1929 de dors en het vierkant verbouwd. De uitvoerder is
timmerman Gerrit Overpelt, wiens vrouw Agie bij ons thuis
regelmatig komt bakeren. Hij heeft zijn zwart geteerde
timmerwerkplaats schuin tegenover de boerderij, waar nu de garage
van Koelman staat.
Was er oorspronkelijk één vierkant met aan de voorkant vier
stallen en aan de achterkant acht stallen voor het vee, nu komen met
de verbouwing de stallen aan de achterkant te vervallen en wordt er
61