Vader Jaap en zoon Dirk
venten brood met de
transportfiets.
Kobus Broersen heeft het huis en de bakkerij in 1967 gesloopt. Jam
mer, want zo'n huisje had toch wel wat.
Vader en moeder hebben nog tien jaar op het Heer Derckplantsoen
gewoond. Daar waren ze de koning te rijk want ze hadden voor 't
eerst van hun leven een aanrecht, een warm- en koudwaterkraan,
eèn koelkast en ze kookten op gas. In 1977 overleed moeder aan een
versleten hart. In 1978 ging vader naar Strammerzoom. Hij werd
dement en werd in Zuyder Waert in Heerhugowaard opgenomen. Ik
vond het erg dat een geboren Akersloter naar Heerhugowaard moest.
Maar hij had het er best naar z'n zin. Hij is er niet lang geweest, hij
overleed in 1990. Hij is gestikt in een korstje brood. Dat was z'n
dood en dat voor een man die zijn hele leven met brood was omge
gaan.
Ik ben tot m'n vijftiende jaar op de lagere school gebleven. Ik ben
nooit blijven zitten maar ik was een late leerling en in de oorlogstijd
werd de leerplicht een jaar langer. Er gingen zo weinig jongens door
met leren, je bleef gewoon op school en de meeste jongens gingen
daarna de tuin in om wat te verdienen. In die laatste klassen leerde
je niet veel meer. Soms was je vervelend en werd je weggestuurd.
Kattekwaad bestond uit appelen en peren stelen. We klommen over
het hek bij Jan de rooie boer. Ik weet niet waarom die man zo heette
maar 't was niet anders. Hij woonde in de boerderij waar nu Cor
24