vader deed dat niet. Moeder was ook ziekelijk. Ze lag vaak op bed.
We hadden dan ook hulp, eerst Nel Kerssens van de Hoogegeest,
later Baafje Heijne uit Uitgeest en Nel Verduin van de kastelein.
Af en toe kon moeder streng zijn, dat kwam omdat ze niet gezond
was. Dan moesten we aan 't werk. Dat zat er bij ons zo in, dat wer
ken, dat was ingeboren. Zo vaak zaten we 's avonds kousen te stop
pen of verstelwerk te doen.
We kregen meel van de meelfabriek, dus bakte moeder zelf brood.
Ze was geen sterke vrouw, maar ze kon toch goed kneden. Ze had
stevige armen en het was een mooi gezicht. Dat brood ging in een
oventje op het vierpits-oliestel. Moeder bakte en kookte alles op het
oliestel, 't Duurde wel erg lang eer het brood klaar was. 't Deeg rees
er wel eens overheen en dan kwamen er van die zalige bruine kor
sten aan.
Ik weet nog dat Jan ziek lag in een tent achter in de tuin. Dokter
Schaars kwam op de motor uit de Schermer en voordat hij naar Jan
in de tuin ging, nam hij eerst een warme korst brood.
Later moesten we de broden wegbrengen naar ome Jaap van Aal
(Jaap Verduin). Zijn vrouw was een halfzuster van opa van der Eng.
Dat deeg in die grote pannen moest je alle dagen wegbrengen. We
Kermis 1945.
V.l.n.r.: Alie Leijen, Gre Kerssens, Siem Leijen, Gre Leijen, Hendrik van der
Eng en Marie Kerssens.
Deze foto is genomen op de Kerklaan tussen de huidige cafés 't Voorom
en de Vriendschap.