Broodnijd
Akersloot den 28 Februari 1825.
Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar.
Ik heb de Eer hiernevens aan UEG. intezenden een procesverbaal betrekkelijk het verkopen van Brood onder de daartoe
bestaande Broodzetting (vastgestelde broodprijzen). Mij wijders aan den inhoud van hetzelve refererende.
De Schout van Akersloot,
J. Schoehuizen.
Procesverbaal.
Op heden den 26 februari 1825 compareerden voor mij Schout der Gemeente Akersloot de personen van Willem Hofdijk
en Gerrit Stierp beiden Broodbakkers, alsmede Arie Bijvoet van beroep Landman allen wonende binnen deze Gemeente.
Geevende de beide eerstgenoemde Comparanten te kennen dat zij in hunne Broodwinning ten uitersten werden bena
deeld en gecontramineerd door zeekeren Evert Peereboom Broodbakker te St. Pancras, welke op verschillende dagen der
week de Gemeente Akersloot met een geladen wagen met Brood doorkruist. Hetzelve alzoo uitvent en beneden de prijzen
der Zetting aan de werklieden van het Kanaal, maar ook aan de Ingezetenen verkoopt en alzoo regtstreeks handelt tegen
de op dit Stuk bestaande keur in de Gemeente Akersloot op den 24 Mei 1824 gearresteerd en gepubliceerd ten gevolge
van de autorisatie daartoe doorEdGel. Heeren Gedep. Staten van Noordholland verleend bij dispensatie van den 22 April
1824 Provinciaal Blad no. 76.
Dat zij de hoogst mogelijke verzeekering hebben dat Evert Peereboom zich menigvuldig en ter bekoming van een groot
debiet aanhoudend aan zoodanige overtreding schuldig maakt, gelijk Zij dan ook reeds meermalen daarover hunne klagten
hadden te kennen gegeeven, doch telkens van den Schout ten antwoord bekomende, hunner gezegdens met getuigen te
39