18 Juli 1674. Het dorp staat in het krijt bij de armen. Om dit op te heffen hebben de schepenen een lening van 600 gld. op
interest afgesloten bij Augustinus Clooribus een koopman uit Amsterdam. Dit bedrag zullen zij aan de armenvoogden
van het dorp ter hand stellen, in mindering van meerder somme, en beloven dit bedrag met de rente uit de dorpsomslagen
op te brengen en te betalen. De schepenen zijn: Cornelis Dircksz Dam, Gerrit Claesz Spanjaert, Jan Dircksz van 't
Hooghie, Jan Jacobsz Vos en Dingenoom Wijbrantsz.
De ondergeschreven buren stellen zich tot borg en ondertekenen eigenhandig: Gaef Dircksz Butter, Claes Dircksz Mol,
Rem Willemsz, Jan Willemsz Boet, Klaes Sijmonsz Schuer, Jan Gerritsz Backer, Aeriaen Cornelisz Kee, Louris Lourisz
Klerck, Klaes Wullemsz en Gerrit Claesz.
13 November 1674. Een drukjaar van vergaderen voor vroedschap en buren. Vandaag komen zij dit jaar al voor de 4e
keer bijeen. Het inhuren van een vroedvrouw staat op de agenda. De penningen die men daarvoor nodig heeft, moeten
bijeen worden gebracht. Dit zal gebeuren b.v. ieder kwart jaar of om het halfjaar door de huishoudens die nieuw zijn of
er indertijd zullen wezen. Iedereen moet evenveel betalen zonder onderscheid. Alleen degenen die van een aalmoes
leven, zijn vrijgesteld.
Een bekwaam man zal worden aangesteld om de nodige penningen in te vorderen. De beslissing werd genomen door de
schepenen: Cornelis Dircksz Dam, Gerrit Claesz Spanjaert, Jan Dircksz van 't Hooghie, Dingenoom Wijbrantsz en Jan
Jacobsz Vos. Zij werden bijgestaan door 27 buren.
Het instellen van een boete op afwezigheid van opgeroepen buren heeft geholpen. Er zijn vandaag geen buren afwezig.
3 Februari 1675. Vandaag is eenparig besloten een verzoek te richten aan de Edel Mogenden de Gecommitteerden van het
Noorderkwartier, of elders, om degene die verplicht zijn bij te dragen in de kosten van de vroemoer (vroedvrouw), door
de Edel Mogenden of andere hoge machten, zullen worden gedwongen het bevel van schout en schepenen na te komen.
Het leveren van wagens ten dienste van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje is nogmaals aan de orde. Aan bovenge
noemde heren, of aan de Balliu van Kennemerland, wil men vragen: om de Kennemerdorpen die geen wagens in de
laatste compagnie hebben geleverd, deze dorpen de lasten daartoe gezamenlijk met het dorp Akersloot te laten dragen.
26