gaf Klaas Baltus dansles. De pianist was Ben Eggers uit Castricum. Dat dansen was heerlijk. We hadden van dat lange
golvende haar. Er werd altijd gezegd: "Wat hebben die meiden mooi haar".
Verder ging je op de kermis af, wel op 't dorp. De kermis was bij Verduin achter en er stond ook nog wat naast Vermeulen
aan de Kerklaan. Ik weet nog dat ik een keer 's avonds op blote voeten door het dorp ging omdat het stortregende. Je
moest toch heen, want het was bijna je enige vermaak. Eens in de maand was er ook dansen.
Ik ben één keer naar de kermis in Castricum geweest. We gingen met de kapwagen van Jan Louwe, die aan de Julianaweg
in de boerderij woonde waar nu Cor Sander woont. Alie Leijen was mee en Siem Leijen de bokkenboer, Henk van der
Eng en mijn zus Gré. Alie Leijen was met Lou Spek uit Heemskerk. Op de terugweg door de Limmerkoog zat Siem
Leijen niet op de bok maar hij liep naast de wagen. Zo gingen we stapvoets naar huis. Op de Driesprong wilden we nog
een biertje drinken, maar dat was gesloten. Op de Sluis probeerden we bij Putter nog een broodje te halen, maar die deed
ook niet open. We waren erg laat thuis, om half vijf. Mijn vader en moeder waren erg kwaad, dat weet ik nog wel. Maar
de volgende morgen moest ik toch weer vroeg uit bed want het was wasdag. "Bij nacht 'n man, bij dag 'n man", zei mijn
moeder. Toen ik aan 't werk was, hoorde ik de muziek nog in m'n hoofd.
Ik heb ook nog werkhuizen gehad in Alkmaar voor vijf gulden op een dag. Ik werkte in de Rozenstraat en dan ging ik naar
de Lindenlaan, naar de bushalte. Ik kwam dan langs een drogist en daar kocht ik soms bruistabletten voor mijn moeders
voeten, ze had van die moeilijke voeten. In Akersloot haalde ik een paar ons kaas bij het winkeltje van Frans Mienis aan
de Julianaweg. Dan had ik geen geld meer, ik gaf 't zo weer weg. Ik hechtte geen waarde aan geld want ik had toch niks.
Ik ben nooit verder gekomen dan f75,- op mijn spaarbankboekje, 't Was armoe troef.
Uit Amerika kregen we pakketten met kleding. Ome Jan van moeders kant was getrouwd met een Fran^aise en die had
weer kennissen in Amerika. Als er een brief van de post kwam dat er een pakket op het postkantoor lag, vlogen we er
heen.
Moeder naaide ook veel zelf. Ook onderbroeken van meelzakken. Daar zaten van die harde naden in. Je had niet zoveel
nodig. Eén keer in de week een schoon hemd en misschien twee keer in de week een schone onderbroek. Op zaterdag ging
je met een emmertje water naar boven om je te wassen. Dat was erg koud in de winter.
Op de foto hiernaast, uit 1959: Achterste rij v.l.n.r. Hendrik, Marie, Rita, moeder en vader Kerssens.
Voorste rij: Hendrik, Peter, Jos en Hans.
10