ventileren. Ik was naar de kerk en Sien had het gevoel: "Waar zit die jongen nou weer". Cor zat bij de hooiblazer en had
al heel wat lucifers afgestoken.
Vroeger jaren woonde Soeterbroek hiernaast. Hij had het spul moeten verkopen want hij stond toendertijd borg. Het werd
publiek verkocht maar het was in de dertiger jaren, de slechte tijd en er was geen hond die er om kwam. De Vries, de vader
van Tine de Vries, was een zakenman die oorspronkelijk uit Friesland kwam. Hij kocht die lap grond met huis en schilder
werkplaats voor 3000,—. Omdat Soeterbroek in het huis kon blijven wonen, had De Vries in de zomer een oude autobus
op het land staan. Daar bivakkeerden ze in. We konden het altijd best met die mensen hebben en onze kinderen speelden
vaak in een bosje op dat terrein. Ze bouwden een hut met een kachelpijp erop. Zie je het voor je? Dat ging altijd perfect.
Ook speelden de kinderen vaak in het kerkebosje.
Jan is een keer een uur of drie zoek geweest, 't Was op een zaterdagmiddag om een uur of vier en Sien riep: "Kom je
binnen, dan word je gewassen". Jan dacht: ik ga me opschuilen. Hij had een hol gebouwd in het hooi en daar was hij in
gaan liggen, 't Was een druk kereltje en hij was de hele dag bezig geweest, 't Jochie is zo aan het eind van de akker
geweest en hij is in 't hooi in slaap gevallen. Al onze kennissen en buren waren aan 't zoeken en op 't lange lest zag Sien
hem liggen. Ze gaf zo'n opgeluchte gil dat Jan wakker schoot.
Sjaak Mors, die nu aan Riet Oud, een dochter van Jan Oud aan de Kerklaan is getrouwd, was een oomzegger. Hij kwam
als jochie van anderhalf al bij ons omdat zijn moeder een maand of wat moest liggen toen ze in verwachting was.
Sjaak is hier alle vakanties geweest. Het was een weerbaar aapje ik denk dat hij twee-en-eenhalf was dat hij de melkbus
sen al bij de poort vandaan haalde in het karretje. Hij martelde net zo lang tot hij ze er in had. Toen hij later heel van
Warmenhuizen naar Alkmaar naar school moest, is hij hier ook gekomen. Hij is hier wel tot z'n zeventiende geweest.
Waar er zes eten, kunnen er ook zeven eten. 't Is een "gouwe" snuiter. Hij hoort nog bij de inventaris. Als wij feest
hebben, is hij er ook. En als Jan klus heeft, komt hij ook.
In 1963 heb ik nog een half jaar op de linoleumfabriek in Krommenie gewerkt. Dat was niet van weelde, meer van
beroerdigheid, 't Was zeven dagen brood en 't voer was net zo duur als het nu is en er was een strenge winter geweest.
Joop Schut ging ook naar de linoleumfabriek. We zaten in de drie-ploegendienst. Als hij de nachtdienst had, had ik de
ochtend en dat draaide perfect. Wie uit de nachtdienst kwam was nog klaarwakker en ging aan de gang om te melken en
te voeren. In de ploegendienst verdiende je 100,— in de week en dat was heel wat.