Opdrachten voor vrachten werden meestal mondeling, soms via andere schippers, verstrekt. De saamhorigheid was groot. Als een schipper de vracht niet aankon, gaf hij het vervoer aan een andere schipper. Schippers waren ook vaak zelf handelaren. Ze kochten bij voorbeeld mest en riet in de Schermer en verkochten dat in Limmen. Piet Verduin ging eerst op de fiets de bollenboeren af en voer dan naar de Lije bij de Noordermolen of naar Saskerley in de Meer om riet te snijden. Een beurtschipper moest ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en ook een Beurtvaartvergunning hebben. Wanneer schepen diep met goederen geladen uit de Zaanstreek kwamen, voeren ze gewoonlijk over het Alkmaardermeer. Bij stormweer maakten de schepen ge bruik van de Markervaart, om langs Knollendam en De Woude naar het Noordhollandskanaal te varen. De Markervaart was ondiep en een meelfabriek uit de Zaan gaf opdracht tot uitdiepen. Daarna werd de tol ingesteld, de brugwachters van de Kogerpolder moesten de tol innen. Schippers moes ten zich melden door op de scheepshoorn te blazen. Dan kwam de brugwachter met een klomp aan een hengel. De schippers moesten met gepast geld betalen. Het tarief was 3 cent per ton, dus een schip van 70 ton moest 2,10 betalen. Volgens een oud-brugwachter zijn er in die tijd heel wat woorden over gevallen. Omstreeks 1945 is de tol daar opgehe ven. Ook bij de Sluis van Nauerna (25 bij 5 en een halve meter) werd tol geheven. Het was op het Alkmaardermeer niet alleen druk met vrachtverkeer maar ook plezierboten zag men langsvaren: de "Zaandam I", de "Zaandam II", de "Stierop" en de "Alkmaar Packet". Al deze schepen voeren op stoom. Stoomschepen waren niet zo geschikt voor vrachtvervoer omdat de brandstof een groot deel van de laadruimte in beslag nam. Daarom waren de meeste stoomschepen sleepboten of passagiersschepen. 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1996 | | pagina 39