lier aan dek hijsen als de motor niet nodig was. Als krachtbron werden vaak gebruikte automotoren gebruikt, bijvoor
beeld die van de T-Ford.
Door de economische crisis in de dertiger jaren en de stagnatie van de produktie tijdens de oorlogsjaren heeft pas na de
Tweede Wereldoorlog de motor het zeilschip als vervoersschip geheel verdrongen. Het was opmerkelijk hoe snel de
schippers hun eigen scheepsmotor konden onderhouden en repareren.
De binnenschippers uit Akersloot waren
- Piet Verduin met de "Anna" (Bergsundmotor). Dit voormalige zeilschip was overgenomen van zijn vader Klaas
Verduin.
- Henk Verduin met de "Meeuw" (Bergsundmotor) overgenomen van zijn oom Gerrit Verduin. Het volgende schip
van Henk Verduin droeg dezelfde naam).
Henk en Piet Verduin waren broers. Henk woonde aan de Hemweg naast Klaas Molenaar en is later naar de
Kerklaan verhuisd. De vader van Henk en Piet, Klaas Verduin woonde aan de Kerklaan in het huis dat grenst aan
het nieuwe kerkhof, (no.6 waar nu de fam. Oud woont). Vanaf het Meer was er een sloot tot aan het huis,"de
Wijcksloot", waar hun toenmalige zeilschip de "Anna" werd aangemeerd. De "Anna" en de "Meeuw" zijn als
recreatieschip verkocht.
- Arie Molenaar met "De Gezusters" (Skandia motor). "De Gezusters" is later overgenomen door Jan en Niek
Verduin en ligt nu als woonark op de Vecht.
- Klaas Molenaar met "De Assistent" (IJsendijk motor).
Arie Molenaar woonde op Dorregeest maar was een geboren Akersloter. Arie en Klaas Molenaar waren broers.
Deze schepen konden 10 tot 15 ton laden, waren niet langer dan twaalf meter en niet breder dan twee-en-een-halve meter
in verband met de afmetingen van het Sluisje. De stuurhut van een klein binnenschip was aan een zijde open en daar stak
de helmstok uit. De open kant van de stuurhut werd bij slecht weer voorzien van een dekzeil. De bovenkant van de
stuurhut kon door middel van scharnieren omgeklapt worden. Dit was nodig om onder bruggen door te varen. Soms was
de bovenzijde van de stuurhut afneembaar.
33
