Binnenscheepvaart rondom Akersloot (deel 2, slot) De overgang van houten schepen naar ijzeren ging zeer geleidelijk. In de jaren 1870-1880 begon men al over te schakelen op de bouw van ijzeren schepen. Dit vereiste een andere techniek van bouwen, daarom veranderden de scheepsmodellen. In de omgeving van Akersloot voeren vaak de zg "Bokken" of "Westlanders", schepen met een afgeplatte boeg en spiegel (voor- en achterkant). Het schip moest voldoende tonnage hebben en toch kort zijn om door het Sluisje van Akersloot te varen. Bij het polderhuis van "Het Noord hollands Landschap" in Akersloot is nog een Westlander te zien. In welk jaar het Sluisje is gebouwd, is nog niet achterhaald. Het werd gebouwd toen de Limmere werd drooggelegd en de Groot Limmerpolder ontstond, zodat er uitgewaterd kon worden in het "De Gezusters" met Klaas Molenaar. Alkmaardermeer.( In 1311 gaf graaf Willem III aan de vissers het op de achtergrond de Rijsdam. recht de vangst voor zichzelf te houden, zodat het zeker is dat rond die tijd nog geen drooglegging had plaatsgevonden.) Helaas is het pittoreske Sluisje in 1960 gedempt en enige tijd later werd ook de brug afgebroken. In het begin van deze eeuw begon de zeilvaart ook concurrentie te krijgen van de motor. Kromhout, Bolnes, Industrie en Brons waren de eerste Nederlandse scheepsmotoren. De invoering van de motor was een geleidelijk proces. Veel zeil schepen werden in de twintiger en dertiger jaren uitgerust met een hulpmotor die alleen gebruikt werd als zeilen niet mogelijk was. Bij grotere binnenschepen werd aanvankelijk de liggende Renès als voortstuwing gebruikt. Deze motor, die veel gewicht had, had twee vliegwielen en draaide op petroleum. Ook gebruikte men een hulpmotor die op het voordek werd geplaatst. Via een as, die naast het schip hing, dreef deze de schroef aan. De schroef kon men dan met een 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1996 | | pagina 32