Daarna kreeg vader een jaarcontract bij Jan Sander op Starting (de boerderij stond tegenover de winkel van Jan Keysper).
Maar na een jaar kreeg hij te horen dat de oudste zoon. Jan Sander, groot genoeg was om op de boerderij te helpen en
vader kreeg weer de zak.
Toen hoorde vader dat het huis met een loopwinkeltje van de weduwe Adrichem aan de Westerweg (no.6 waar nu Gerrit
Leijen woont) te koop was. De weduwe Adrichem kreeg kennis aan ene Kok uit Uitgeest en ging in Uitgeest wonen.
M'n vader en moeder waren zuinig en moeder was een spaarzaam mens. Ze kochten dat huis met winkeltje en gingen er
wonen. Dat moet ongeveer in 1931 geweest zijn. Het huis aan de Kerklaan bleef ook hun eigendom en werd verhuurd.
Een van de eersten die er kwamen te wonen waren Piet Putter en Niek Hollenberg. Vader werd toen kruidenier.
Ik herinner me de indeling van het huis aan de Westerweg nog, dat toen nog niet witgeschilderd was. De winkel was aan
de zuidkant, onder het lange schuine dak en de winkelingang aan de voorkant. Het achtergedeelte van de winkel noemden
we het pakhuis. Je moest de goederen toch ergens neerzetten. In de woonkamer waren twee bedsteden en in 't achterend
nog een. Toen er meer kinderen geboren werden is er veel veranderd.
Vader was een stille bedaarde man, maar hij wist wat hij wilde en hij was ook de baas in huis. Hij had gezag.
Moeder was meer een bedrijvige drukke vrouw. Ze maakte graag een praatje, maar in de winkel kwamen maar weinig
mensen. De winkel ging om zes uur dicht, maar het was helemaal geen punt als iemand na zes uur achterom kwam voor
een pakje shag of een pond suiker. Vader bracht eerst boodschappen rond met een transportfiets met een mand voorop en
hij ventte later peterolie met een duwwagen. De bakfiets was een hele verbetering.
Op maandag en dinsdag ging vader opschrijven bij de mensen, 's Middags moest dat dan worden klaargemaakt en
bezorgd. Lege dozen had je in die tijd niet. De boodschappen gingen in speciale kisten die in de bakfiets pasten, de
boodschappen van de verste klant gingen onderin, 's Avonds zat mijn vader al die bestelboekjes op te tellen en uit te
rekenen, 't Leven was toen heel anders. De mensen kochten alleen wat ze nodig hadden en koeken, chips en al die dingen
had je niet. Boodschappen werden altijd aan het begin van de week gekocht, dan hadden de mensen centen. Ze vingen hun
geld op zaterdag na het werk en dan was er geen tijd meer voor boodschappen.
We verkochten ook klompen, tabak en sigaretten en vader had als enige op het dorp een drogisterijvergunning. Daar
hoefde je geen diploma voor te hebben.
13