goedgekomen. Coby moest ook geopereerd worden en Nelly werd ziek. De dokter zei: "Je kan beter gaan varen, dan heb je niets". Hierna zijn we weer gaan varen op een tjalk de "Neerlandia" en later op een bunkerschip van de Shell, dat op dezelfde plaats bleef liggen. Op dat bunkerschip was ook een winkeltje waar schildersbenodigdheden, petroleum, butagas enz. werden verkocht. Overdag en ook 's nachts kwamen schepen langsvaren om dieselolie voor de motor te tanken. Andries voer met een klein oliebootje waar groen-witte blokken op geschilderd waren. Die blokken betekenden in- en verkoop van olie. Vanuit dat kleine bootje verkocht hij aan de schippers. Toen het bunkerschip verbouwd moest worden woonden we voor korte tijd in een woonscheepje. Dat scheepje lag in Jutphaas toen Johan in 1951 werd geboren. In 1952 is het Amsterdam-Rijnkanaal geopend. Dit was belangrijk voor de binnenschippers want de vaartijd van Amster dam naar Duitsland werd tot de helft teruggebracht. Vanuit het woonschip verhuisden we naar een huis van de oliemaat schappij op de steiger bij Wijk bij Duurstede. Meubelen had je niet veel, een paar stoelen, een tafel en wat beddengoed; we waren niet zoveel gewend. In dat huis is in 1953 onze zoon Martien geboren. Toen de verbouwing van het bunkerschip klaar was trokken we daar weer in. Maar er kwam bij de olieverkoop te veel concurrentie en we stopten daarmee. Vanaf 1956 hebben we nog een tijdje gevaren op de "Jan", een dekschuit uit Westervoort. We voeren met zand, grind en voor Rijkswaterstaat vanuit Duitsland basaltstenen ter versterking van de oevers van de Rijn, de Maas en de Waal en de bouw van rivierkribben. Ook vervoerden we basaltstenen naar België voor de oevers van de Maas en de Sambre tot aan de Franse grens. We zijn zo heel wat keren verhuisd en iedere keer hadden we minder spullen. Toen we op de "Jan" voeren is in 1957 onze jongste zoon Tonnie bij kennissen op de wal in Wijk bij Duurstede geboren. Zijn wiegje was een koffer die onder tafel stond. Toen de kinderen klein waren stonden ze aan een touw vast aan een lange lijn die van het voor- naar het achterdek was gespannen. Ik heb ook wel in het zeel gelopen, van Schoorldam naar Den Helder. Het schip besturen kon ik ook. Dat was niet zo moeilijkje moest gewoon rechts houden. En soms moest ik bij de Sluis een touwtje vastleggen. Ik bracht Andries zijn eten en koffie bij het roer, want het werk moest doorgaan. En als er 's nachts gevaren moest worden bleef ik wakker. Ik voelde me niet veilig als ik sliep. Ik hield er ook niet van om het IJsselmeer over te varen maar soms moest het toch gebeuren. In de mist voeren we niet. We hebben ook lange tijd een hond aan boord gehad. Hij heette Rexy en is 17 jaar geworden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1996 | | pagina 9