Mijn vader was een vrolijke, opge
wekte man en had voor iedereen een
praatje. Mijn moeder was niet zo'n
prater. Ze was wel hulpvaardig voor
buren en kennissen en ging ook vaak
oude mensen helpen.
Mijn broer Klaas is ook schipper
geworden en heeft altijd met mijn va
der gevaren. De "Cito" werd ver
kocht voor een andere van 35 ton en
weer later een van 72 ton. Al deze
schepen droegen de naam "Cito".
Met die grotere schepen kwam hij
vóór de Sluis te liggen en laadde over
op de kleintjes. Later voer hij groente
van de Langedijker veiling naar Bel
gië, veel rode en witte kool en hij
kwam met aardappelen uit Zeeland
weer deze kant op.
Ik heb in zes jaar de lagere school doorlopen; ik begon in de eerste klas bij juffrouw Sernee. Ik was elf jaar toen ik van
school ging. Je moest toen meteen al uit werken. Ik ging twee dagen in de week bij Jan Swart op de Pontweg werken en
vier dagen naar de naaischool in Uitgeest. Op de naaischool heb ik mijn diploma lingerie en costuumnaaien gehaald.
Daarna ging ik meer uit werken, dan bij de een en dan bij de ander. Acht jaar lang heb ik op maandag bij meester Sernee
gewerkt en ook acht jaar lang op vrijdag bij Arie van Duin aan het Schouw. Als het grote schoonmaak was, moest je meer
dagen komen. Samen met Griet van Til heb ik vier jaar lang de school op woensdag- en zaterdagmiddag bijgehouden en
in augustus werkten we bijna elke dag in de school, alle banken moesten eruit en de lokalen geschrobd. De school had
V.l.n.r. Ma, Griet, Marie, Guurt, Aagt en Mie Verduin. Foto ±1913.
5