Opa was een strenge man en hij werkte hard. Riet snijden, mest va ren, alles deed hij met dat kleine schuitje. Opoe was een flinke vrouw. Ze overleed in 1923 toen ik acht jaar was en opa overleed in 1926. Toen mijn grootvader werd begraven, sneeuwde het. De kist werd gedragen en we liepen erachter want het was vlak bij de kerk. Na hun overlijden bleef Klaas, die vrijgezel was en altijd is geble ven, in het huis wonen. Alle kinderen van opa en opoe hebben gewoon de school doorlopen en de jongens voeren al gauw mee met de schuit. Ze zijn allemaal schipper geworden, Gerrit op de "Cito", Jan op de "Betsy", Henk op "De Meeuw", Piet op de "Anna" en Klaas was schipper bij de Kalk ovens. Als ome Henk en ome Piet riet gingen snijden voor de bollenteelt, legden ze de "Anna" en de "Meeuw" naast elkaar. Op die manier konden ze een hoge last laden zonder om te slaan. De scheepjes voe ren dan naast elkaar naar de losplaats van Kees de Groot. Mijn vader Gerrit Verduin ontmoette mijn moeder waarschijnlijk bij het Sluisje, wie zal het weten. Hij voer in die tijd al op de "Cito", een Katwijker schuit van 15 ton. Met tonnage wordt de vracht die een schip kan dragen aangeduid. Mijn moeder, Johanna Geertruida (Anne) Koortens werd in 1883 in een klein huisje in de Nollen Schoorl (buitenduin) geboren. Ze was de dochter van Johannes Koortens een boerenwerkman en Anna Schager en het enige meisje. Ze had nog drie broers. Ze werkte eerst bij een boer in Burgerbrug. Die boer verhuisde naar de Schermerdijk bij de Duvelshoek en moeder ging mee.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1996 | | pagina 3