De grotere schepen werden bij tegenwind- of storm door paarden getrokken. Ook werden er schepen spe ciaal als trekschuit gebouwd. De trekschuit werd meestal gejaagd door een jager met paard. Er waren wel schepen die door vier of zes paarden werden ge trokken. De scheepsjager zat dan op het voorste paard. In 1824 was het Noordhollandskanaal gereed als ver binding tussen Amsterdam en Den Helder. Langs beide zijden van het kanaal was een jaagpad. Het Noordhollandskanaal is 80 km lang en was voor de scheepsjagers in trajecten verdeeld. Er waren di verse ponten en vlotbruggen om de jagers met hun paarden over te zetten. Ook langs de Starnmeerdijk, zowel op het grondgebied van Akersloot als van Uit- geest was een jaagpad. In 1731 zijn de gemeentebe- Riet lossen in Uitgeest met de "Assistent". sturen van Uitgeest en Akersloot overeengekomen dat van de drie scheepsjagers die het jaagveer zullen uit oefenen, twee van Uitgeest zijn en één van Akersloot, ieder met tenminste twee paarden. De Dam (in de volksmond ook wel De Rijsdam genoemd) in het Alkmaardermeer had ook een jaagpad en zowel aan de west- als de oostzijde was een pontveer. Dit pontveer was niet alleen voor scheepsjagers maar ook voor de ploeger die er met z'n ploeg en paarden werd overgezet. De laatste ploeger op de Rijsdam was Piet Leering. De onderkomens van de jagers en hun paarden werd een jaagstation genoemd. In de vorige eeuw was de boerderij van Spaan in de Kogerpolder (het latere geboortehuis van Aaf Blokker-Spaan) een jaagstation. Ook aan het kanaal bij De Woude was een jaagstation. De jagers werden Klaas en Ab van Glijn genoemd, hoewel dat hun werkelijke naam niet was. Een andere scheepsjager was Jan Ris uit de Kogerpolder.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1996 | | pagina 35